In de hedendaagse politieke sfeer van Suriname staan twee prominente visies tegenover elkaar: Het VHP’s vrije marktbeleid en de NDP’s focus op bescherming tegen buitenlandse uitbuiting. Deze tweestrijd roept de vraag op welke van deze benaderingen de beste kans van slagen heeft in een land waar de bevolking een gemiddeld lage scholing heeft.
De VHP, onder leiding van president Chandrikapersad Santokhi, heeft gekozen voor een vrije marktbeleid. Dit betekent dat ze economische vrijheid en minder overheidsbemoeienis bevordert. Hoewel dit theoretisch kan leiden tot meer ondernemerschap en efficiëntie, heeft het in de praktijk geleid tot enige onstabiliteit. Sommige burgers hebben moeite om zich aan te passen aan de snelle veranderingen en de verhoogde concurrentie. Het resultaat is een gevoel van onzekerheid en economische ongelijkheid.
Aan de andere kant betoogt de NDP, onder leiding van de driekoppige leiding (ASB), dat Suriname wordt uitgebuit door buitenlandse entiteiten. Volgens hen is de invloed van buitenlandse actoren de oorzaak van de economische moeilijkheden. De NDP pleit voor strengere reglementeringen om de binnenlandse markten te beschermen en de invloed van buitenlandse bedrijven te beperken. Dit lijkt aantrekkelijk voor een bevolking met beperkte middelen en scholing, omdat het bescherming en zekerheid biedt.
Shyaam, een politieke analist, meent dat beide systemen hun eigen uitdagingen kennen. Het vrije marktbeleid van de VHP kan alleen slagen als de overheid tegelijkertijd investeert in onderwijs en sociale programma’s die burgers helpen om de nieuwe economische realiteit het hoofd te bieden. Zonder deze ondersteunende maatregelen blijft een groot deel van de bevolking achter, wat resulteert in ontevredenheid en economische instabiliteit.
Aan de andere kant mist de aanpak van de NDP de dynamiek en innovatie die de vrije markt kan brengen. Het plaatsen van te veel restricties kan leiden tot stagnatie en beperkte groei. Shyaam stelt dat hoewel bescherming nodig kan zijn, het land tegelijkertijd open moet blijven staan voor externe investeringen en technologieën die de economische vooruitgang kunnen stimuleren.
In conclusie, volgens Shyaam, heeft geen van beide systemen een gegarandeerde kans van slagen zonder aanzienlijke hervormingen en aanpassingen. Een hybride model, dat zowel economische vrijheid als bescherming biedt, en dat ernstig investeert in onderwijs en sociale welzijnsprogramma’s, lijkt de meest pragmatische benadering voor Suriname. Dit zou een evenwichtige economische groei kunnen verzekeren die inclusief is voor alle burgers.