De Deviezenregeling heeft minimale aanpassingen ondergaan in het kader van de uitvoering van de Centrale Bankwet 2022. De verwijzing naar de Centrale Bank en de positie als bepaler van de wisselkoers wordt steviger in deze wet genoemd. Deze 2 wetten sluiten op elkaar aan. De Centrale Bankwet moet nu in uitvoering worden gebracht. Echter was het een tijdje geleden dat deze wet werd aangenomen.
Met ons allen is het handig om een korte terugblik te werpen op de noodzaak en het nieuwe van deze wet. De aanname van de Bankwet 1956 (G.B. 1956 no. 97) markeerde een splitsing tussen het circulatiebedrijf en handelsbankbedrijf. Dit was een combinatie die gangbaar was bij de twee eerdere circulatiebanken toen: de Particuliere West-Indische Bank en de Surinaamsche Bank NV. Op 1 april 1957 ging het circulatiebedrijf van de laatstgenoemde bank feitelijk over op de Centrale Bank van Suriname). De circulatiebank is de bank die de Surinaamse munt in circulatie brengt. De Centrale Bank kreeg die rol en heeft dat nog steeds. De Centrale Bankwet wet regelt de taken en bevoegdheden van de CBvS. De wet bakent het kader af waarbinnen zij dient te functioneren en regelt tevens de verhouding tussen haar en de regering.
De Centrale Bank bestond op 1 april 2022 65 jaar. Toen de bank 65 jaar bestond, heeft er een reflectie plaatsgevonden van de hoeksteen van het financiële bestel. Hierbij is aandacht besteed aan de ervaringen opgedaan met het monetaire en overheidsfinanciële beleid in de afgelopen decennia. Ook is aandacht besteed aan het bestuur van de Bank en de lessen die daaruit zijn voortgekomen. Tevens is rekening gehouden met de ervaringen van het mondiale centrale bankwezen die, gelet op de heersende tijdgeest. Er is een groot belang om een autonome en goed bestuurde Centrale Bank te hebben in Suriname.
De reflectie die in 2022 plaatsvond bij 65 jaar Centrale Bank, heeft tot het inzicht geleid dat een grondige revisie van de Bankwet 1956 onontkoombaar is. Als resultaat van deze wezenlijke operatie werd besloten de Bankwet 1956 te vervangen en zag de Centrale 2022 het levenslicht. Deze wet biedt een verbreding en versterking van de interne organisatie van de CBvS. Er is in de wet een heroriëntatie van de betrokkenheid van de overheid in de structuur van de CBvS alsook de overheidsfinanciering zijdens de Bank. Hiermee is deze wet in overeenstemming met internationale standaarden die heden ten dage gelden voor centrale banken.
In 2022 bleek dat de Bankwet 1956 was verouderd. De wet was niet in overeenstemming met internationale standaarden die gelden voor wetgeving betrekking hebbende op centrale banken. Op grond hiervan werd besloten om de Bankwet 1956 te vervangen en in de nieuwe wet noodzakelijke aanpassingen te plegen. Deze aanpassingen hebben betrekking op voornamelijk het mandaat, de onafhankelijkheid en het bestuur van de CBvS.
Opmerkelijk is dat in de wet van 2022 nu prijsstabiliteit c.q. monetaire stabiliteit als hoofddoelstellingen zijn opgenomen. Onverminderd deze hoofddoelstelling streeft de Bank het behoud na van een adequaat functionerend financieel systeem c.q. financiële stabiliteit waarmee een duidelijke hiërarchie is bepaald in de taken van de bank.
De sociaal-economische taakstelling van de Bank is uit de wet gehaald, omdat deze een oneigenlijke taak is voor een centrale bank. De Bankwet 1956 bood onvoldoende onafhankelijkheid aan de Bank. Dit, omdat de regering aanwijzingen kon geven aan de Bank en tevens functionarissen benoemen om zitting te nemen in het toezichtsorgaan van de Bank. Het was noodzakelijk om in de wet een expliciet verbod op te nemen voor de Staat en elke andere instantie of instelling om de Bank te beïnvloeden of te instrueren.
De wet van 2022 bevat verder verbeteringen betreffende de criteria en procedures voor de benoeming van de president, de directeuren en de leden van de Raad van de Bank. Teneinde de onafhankelijkheid van de Centrale Bank van Suriname te waarborgen mogen er geen vertegenwoordigers van regeringszijde zitting hebben in de Raad. In deze Raad hebben zitting kandidaten met een goede reputatie en aantoonbare ervaring op financieel, bancair en of juridisch gebied. We zien dat op dit vlak het weleens niet zo nauw wordt genomen. Tevens gelden er defungeringsgronden voor de president, plaatsvervangend president, de directeuren en de Raad. Opvallend is dat de president en de directeuren benoemd zijn voor een periode die de zittingsduur van een regering overschrijdt. Al deze wijzigingen hebben bijgedragen aan de persoonlijke onafhankelijkheid van de president, directieleden en de leden van de Raad (om uiteindelijk de onafhankelijkheid van de Bank te versterken).
In de wet is nu expliciet een verbod op monetaire financiering opgenomen. Deze bepaling is tevens in overeenstemming met het verbod op monetaire financiering dat, vooruitlopend op de vastlegging in de wet, is opgenomen in een Memorandum of Understanding, getekend tussen de minister van Financiën en Planning en de President van de Bank.
De taken van de Raad van Toezicht zijn expliciet in de wet omschreven. De Raad is bevoegd uit haar midden commissies in te stellen, waaronder een Auditcommissie, en stelt tevens de taken voor deze commissie vast. Voorts benoemt de Raad het Hoofd Internal Audit op voordracht van de Auditcommissie. De afdeling Internal Audit rapporteert aan de Directie en de Auditcommissie, die vervolgens periodiek verslag over de resultaten van haar werkzaamheden uitbrengt aan de Raad.
In het kader van transparantie zal de president een exemplaar van de vastgestelde jaarrekening van de Bank ter kennisname sturen naar De Nationale Assemblée, de Minister en de Rekenkamer van Suriname.
Zo zit de structuur in elkaar en nu moet deze wet echt gaan functioneren.