Kransen bij Kwakoe-standbeeld op 1 juli

In een ceremonie ter herdenking van 161 jaar afschaffing van de slavernij in Suriname, hebben president Chandrikapersad Santokhi, ambassadeur Walter Oostelbos van Nederland en Speciaal Gezant Slavernijverleden Nederland, Frédérique de Man, op 1 juli kransen gelegd bij het standbeeld van Kwakoe.

Voorafgaand aan de kranslegging zij diverse toespraken gehouden waarbij gereflecteerd werd op deze bijzondere dag met aandacht voor het slavernijverleden. President Santokhi gaf in zijn toespraak aan dat de excuses vanuit het hoogste niveau uit Nederland gewaardeerd worden, maar dat het belangrijk is dat deze excuses doorwerken in beleid dat nazaten zal bevrijden van de pijn, traditioneel, spiritueel, cultureel en historisch.

President Santokhi pleitte voor een nuchtere benadering bij het ontwikkelen van een gezamenlijke toekomst. Hij benadrukte de noodzaak van zelfheling en zelfreparatie door samenwerking tussen organisaties en de regering. De president noemde verder de noodzaak van samenwerking met Nederland in het helingsproces en het uitvoeren van projecten die herinneren aan het slavernijverleden en bijdragen aan duurzame ontwikkeling.

Armand Zunder, voorzitter van de Nationale Reparatie Commissie Suriname, heeft namens de commissie 8 aanbevelingen gedaan aan de president waarvan 4 de staat Suriname zelf moet uitvoeren.

Er moet volgens hem een degelijke studie met draagvlak van het integraal dekolonisatieproces en het te voeren beleid gedaan worden, vastleggen dat de slavernij in werkelijkheid in 1873 was afgeschaft en niet 1863, de oprichting van een heldenpark in Suriname die jongeren kan inspireren en als laatste het herbenoemen van gebergten en straten in alle districten in het kader van het dekolonisatieproces. De algemene aanbevelingen zijn: onderzoek vanuit het Caribisch-Surinaamse perspectief naar het slavernijverleden van inheemsen en Afrikanen, het verbinden van de landen in het Caribisch gebied met landen in Zuid-Amerika, Afrika en Azië die ook gekoloniseerd zijn, het verbinden van organisaties in Suriname met organisaties in Nederland en het voortgaan vanuit het Caricom-initiatief dat zich uitbreidt tot een globale reparatiebeweging.

Johan Roozer, voorzitter van het Nationaal Comité Herdenking Slavernij en Onderzoek naar de Gevolgen van het Slavernijverleden, stond stil bij al het werk dat is verricht vanaf de excuses zijn aangeboden door premier Mark Rutte van Nederland en koning Willen Alexander. Volgens hem hebben de excuses, dialogen en onderzoeken het afgelopen jaar niet veel opgebracht. Het comité wil dat de jaarlijkse herdenking altijd zinvol en waardig plaatsvindt, met aanwezigheid van de president, maar daarnaast ook met belangrijke onderzoeken naar het slavernij- en koloniale systeem, armoede, en sociale uitsluiting.

“Meer onderzoek naar slavernijverleden”

Walter Oostelbos, ambassadeur van Nederland, gaf aan dat de excuses niet alleen een belangrijk moment van erkenning zijn, maar ook een belangrijke stap in het proces waarin samengewerkt wordt aan heling en verzoening.

Sinds de excuses is er veel contact geweest tussen Nederland en Suriname om invulling te geven aan het proces na de excuses. Oostelbos pleitte voor meer onderzoek naar het slavernijverleden, omdat wij zo elkaar beter kunnen begrijpen en kunnen leren voor de toekomst.

Ook Gracelynn Amautan, ondervoorzitter van de Jeugdraad van Suriname, stond stil bij het slavernijverleden en zei dat Afro-Surinaamse jongeren zich niet laten weerhouden door de gevolgen hiervan. “Generaties op generaties hebben zeer inspirerende rollen vervuld in en buiten de Surinaamse samenleving”. Zij riep op tot gelijke kansen zodat jongeren hun maximale potentie bereiken en een bijdrage kunnen leveren om Suriname verder te bouwen.

error: Kopiëren mag niet!