De vrije dagen die groepen opeisen of in stand houden, maar die weinig meerwaarde hebben in de collectieve nationale aspiraties lijkt in Suriname zich te gaan opstapelen. De vrije dagen leiden tot een disruptie in de economie en de bedrijfsvoering van bedrijven. Dit leidt tot veel schade in een land als Suriname waar de productiviteit al op een heel laag pitje zou staan. Op bepaalde overheidsafdelingen leidt dat tot besparingen, maar er zijn ook afdelingen die behoorlijk productief zijn en daar leidt het ook tot behoorlijke verliezen.
We hebben in Suriname de viering van Keti Koti gehad, maar door de lange tijd tussen 1863 en nu, dient de nadruk absoluut niet erop te liggen dat ooit onze voorouders vrij zijn gemaakt door een besluit van het koninklijk huis in Nederland. Vroeg of laat zou in de moderne geschiedenis dat besluit komen.
De vraag is hoe vrij wij daadwerkelijk in 2024 zijn van het kolonialisme, het neokolonialisme, de nieuwe economische verhoudingen die begonnen met de zogenaamde mondialisering en de nieuwe afspraken die gemaakt zijn voor het milieu middels het Parijs Akkoord.
Keti Koti is een gedenkdag primair voor de nazaten van de slaven die gehouden zijn in Suriname en andere Nederlandssprekende voormalige Nederlandse eilanden in de Caribische Zee. De dag wordt beschouwd als heilig, omdat teruggekeken wordt naar de offers, de strijd en de overwinning van de groep. Uit deze historische feiten behoren we inspiratie te putten om in de samenleving waarin we zijn beland, welvarend te zijn. Welvarend zijn wordt niet alleen gedefinieerd door groepsaspiraties, zoals de wens om te bezitten of zinvol te participeren, maar ook door de nationale normen van de samenlevingen waarin we ons bevinden. Nu moeten we zeggen dat het aan individuen en groepen zelf is om na te gaan in hoeverre historische feiten als afschaffing van de slavernij bijgedragen hebben aan welvaart, en wel gemeten naar de geest van de tijd waarin wij leven.
Wij hebben het eerder hier gesteld en zullen het blijven herhalen: wij zijn niet van oordeel dat het doorknippen van de ijzeren ketenen in 1863 daadwerkelijk heeft geleid tot vrijheid en emancipatie in Suriname. De beleving van vrijheid begint met het daadwerkelijk vrij zijn in het denken en vrij zijn van overheersing door een systeem dat door voormalige heersers in stand wordt gehouden. Kijken we naar de Surinaamse samenleving dan zijn we primair een consumptiesamenleving. Dat geldt zeker ook voor de groepen die voortkomen uit de nazaten van de slaven, weliswaar met uitzonderingen. Hoe groot de groep uitzonderingen is, mag door u zelf worden ingevuld.
Een beeld van het consumptiegedrag van Suriname ontstaat simpelweg door een dagje luisteren naar de Nederlandstalige radio-stations die een grote luisterdichtheid hebben. We zien dan duidelijk dat onze consumptievoorkeur uitgaat naar producten en diensten uit Europa en de USA. Het systeem van bekende merken is naar onze mening de belichaming van de voortzetting van de dominantie en de witte suprematie wat allemaal ten grondslag lag aan de slavernij. Datzelfde geldt ook voor de ongelijke behandeling die geldt in de wereldhandel en de manier waarop de voormalige uitbuiters zich opstellen in de klimaatmaatregelen die doorgevoerd moeten worden.
Al met al moeten wij stellen dat de Manspasi in 1863 niet geleid heeft bevrijding van het juk van de slavernij. De slavernij van voornamelijk het lichaam zet zich voort in een vernietigende slavernij van de geest. En in de volksmond heet dat de mentale slavernij, wat zeker bezwaarlijk is in het geval van de personen onderaan de sociale lader. De bevrijding van de slaven en de ontwikkeling van hun nazaten heeft geen voorbeelden opgeleverd in Suriname die navolging verdienen bij andere groepen. Daarom zoeken we naar de meerwaarde, maar we hebben het niet gevonden.
Bob Marley zong over mental slavery maar hij liet zich ook fotograferen en vastleggen in dure Adidas kleren en schoenen. Marley zong over mental slavery in zijn “Redemption Song”. Het is het laatste nummer op het twaalfde album van Bob Marley and the Wailers, Uprising,. Het nummer wordt beschouwd als een van Marley’s grootste werken. Enkele belangrijke teksten zijn afgeleid van een toespraak van de pan afrikanistische redenaar Marcus Garvey met de titel “The Work That Has Been Done”, die Marley al in juli 1979 publiekelijk reciteerde tijdens zijn optreden op het Amandla Festival.
In tegenstelling tot de meeste andere nummers van Bob Marley, is het strikt een akoestische solo-opname, bestaande uit zijn zang en het spelen van een akoestische gitaar, zonder begeleiding. Het nummer zou rond 1979 zijn geschreven en voor het eerst verschijnen op een demotape genaamd “Dada Demos”, die, naast andere niet eerder uitgebrachte nummers en heropnames van oudere nummers bevat.
Een paar jaar eerder was bij Bob Marley de kanker in zijn teen vastgesteld die hem in 1981 het leven kostte. Volgens Rita Marley had hij al heimelijk veel pijn en had hij te maken met zijn eigen sterfelijkheid, iets dat duidelijk zichtbaar is op het album, vooral in dit nummer. Het lied spoort luisteraars aan om “jezelf te bevrijden van mentale slavernij”, omdat “niemand anders dan wijzelf onze geest kunnen bevrijden.” Deze regels zijn ontleend aan een toespraak van Marcus Garvey in Menelik Hall in Sydney, Nova Scotia (Canada), in oktober 1937 en gepubliceerd in zijn Black Man-tijdschrift:
“We gaan onszelf emanciperen van mentale slavernij, want terwijl anderen het lichaam misschien bevrijden, kan niemand anders dan wijzelf de geest bevrijden. De geest is je enige heerser, soeverein. De man die niet in staat is zijn geest te ontwikkelen en te gebruiken, zal ongetwijfeld de slaaf zijn van de andere man die zijn geest gebruikt.”