Newmont Suriname wil tweede ‘tailing pond’ bij Merian goudmijn

Newmont: “Scenario van damdoorbraak waarschijnlijk zeer minimaal”

Newmont Suriname wil een tweede zogenoemde ‘tailing pond’ ontwikkelen bij haar Merian goudmijn. Over deze plannen houdt het goudmijnbedrijf (onderdeel van het Amerikaanse Newmont Corporation) een openbare vergadering dinsdag 9 juli in Hotel Torarica.

Het bedrijf wil dan tekst en uitleg geven en het publiek informeren over 

de ‘Environmental and Social Impact Study van het Tailings Storage Facility II project’. Informatie over het project zal beschikbaar zijn voor beoordeling tijdens deze vergadering, aldus Newmont Suriname. 

  • Een ‘tailing pond’ ofwel residubekken is de natte opslagplaats voor het afval en de bijproducten die overblijven uit de mijnbouw – zoals slib of vloeibaar chemisch afval van mijnbouwinstallaties. Dergelijke residubekkens zijn vaak erg groot. 

In de zogenoemde ‘Niet Technische Samenvatting’ voor het project Merian Mine Tailings Storage Facility 2, opgesteld door Newmont Suriname, gedateerd 24 juni 2024 (zie onderaan), is onder het volgende te lezen.

De nieuwe tailing pond grenst aan het al bestaande residubekken,  die zijn capaciteit bereikt in 2028. Het bedrijf stelt dat het nieuwe bekken geen impact zal hebben op de omgeving. “Drie gevolgen van het project werden aangemerkt als restgevolgen van matige betekenis, terwijl de overige gevolgen een verwaarloosbare of minimale restgevolgen hadden. Alle beoordelingen van de significantie van de effecten waren consistent met, of lager dan, de significantie van de 2013 ESIA (Environmental and Social Impact Assessments), met uitzondering van de effecten van stof en gasvormige verontreinigende emissies, die veranderden van licht naar matig”, zo is te lezen.

“Risico’s die kunnen leiden tot ongeplande gebeurtenissen”

De ontwikkeling van de tweede tailing pond heeft inherente risico’s die kunnen leiden tot ongeplande gebeurtenissen, aldus Newmont Suriname. 

“Geloofwaardige ongeplande gebeurtenissen werden geïdentificeerd en beoordeeld met inachtneming van de waarschijnlijkheid dat deze gebeurtenissen zich voordoen. De waarschijnlijkheid dat een gebeurtenis zich voordoet, wordt beperkt door projectcontroles en hiermee is rekening gehouden, samen met de beheersmaatregelen die zullen worden toegepast als reactie op een gebeurtenis.

Mogelijke ongeplande gebeurtenissen zijn onder andere:

• Ongeplande lozing of lekken van brandstoffen of chemicaliën door inadequate opslag, transport en verwerking

• Projectgerelateerd verkeer langs openbare toegangswegen veroorzaakt verkeersongevallen

• Mobiele apparatuur en aanwezigheid van infrastructuur in wisselwerking met fauna

• Breuk van een residupijp of lek in het distributiesysteem voor residuen waardoor residuen in het milieu vrijkomen

• Dambreuk met als gevolg een ongeplande lozing van residuen in het milieu uit de nieuwe tailing pond.”

“Waarschijnlijkheid van dambreuk zeer minimaal”

Newmont stelt echter in haar rapport, dat de gevolgen van de beoordeelde scenario’s verwaarloosbaar of minimaal geacht worden, met uitzondering van het scenario van een dambreuk, dat extreme gevolgen zou kunnen hebben maar waarvan de waarschijnlijkheid zeer minimaal is. 

“De dammen zijn ontworpen om te voldoen aan de beste industriële veiligheidsnormen en zullen tijdens de bouw, exploitatie en

sluiting worden gemonitord, zodat aanpassingsmaatregelen kunnen worden toegepast voordat een mogelijke doorbraak plaatsvindt. Newmont heeft gecommuniceerd met gemeenschappen

en mensen die getroffen zouden kunnen worden door een dambreuk. Bovendien heeft Newmont een noodplan dat zal worden herzien en bijgewerkt om het nieuwe residubekken  erin op te nemen”, zo schrijft het mijnbouwbedrijf.

“Alleen een ongeplande doorbraak van de nieuwe tailing pond resulteert in een beoordeling van matige significantie, maar het is onwaarschijnlijk dat dit zal gebeuren.”

Niet uitsluiten

Maar, een damdoorbraak kan nimmer worden uitgesloten. De afgelopen jaren is een aantal ‘tailing pond’ rampen gebeurd in onder andere Brazilië.

Zo stortte op 5 november 2015 het enorme residubekken van een ijzermijnbedrijf in Bento Rodrigues (Mariana dam), Brazilië, in, waardoor de Doce-rivier werd vervuild met 62 miljoen kubieke meter giftig slib over een afstand van 600 kilometer tot aan de monding van de Atlantische Oceaan. Het ongeval verwoestte 158 huizen, verwoestte 15 km², verstoorde de drinkwatervoorziening en doodde minstens 17 mensen.

Zo’n vier jaar later, 25 januari 2019, vond de ramp met de Brumadinho-dam plaats toen een dam met residuen in de ijzerertsmijn van Córrego do Feijão doorbrak. De dam is eigendom van het mijnbedrijf Vale, dat ook betrokken was bij de Mariana-damramp van 2015. Door de ineenstorting van de dam kwam een modderstroom vrij die het hoofdkwartier van de mijn overspoelde, samen met huizen, boerderijen, herbergen en wegen stroomafwaarts. In januari 2019 stierven 270 mensen als gevolg van de ineenstorting, van wie 259 officieel werd bevestigd dat ze dood waren, en 11 anderen werden als vermist opgegeven. In januari 2022 werden er nog steeds zes vermist.

Geen wetgeving inzake ‘tailing ponds’

Suriname kent geen specifieke wetgeving inzake deze “vijvers” vol chemische rotzooi. De Europese Unie heeft wel die specifieke wetgeving. Op grond van EU-wetgeving (Richtlijn 2006/21/EG betreffende het beheer van afval van de winningsindustrieën, de zogenaamde Mijnbouwafvalrichtlijn) zijn de lidstaten verplicht ervoor te zorgen dat mijnafval wordt beheerd zonder de menselijke gezondheid in gevaar te brengen en zonder gebruik te maken van processen of methoden die het milieu kunnen schaden – vooral zonder risico voor water, lucht, bodem, fauna of flora.

error: Kopiëren mag niet!