Als vergelding voor een Iraaks complot om voormalig Amerikaans president George H.W. Bush te vermoorden tijdens zijn bezoek aan Koeweit in april, beval president Bill Clinton op 26 juni 1993 Amerikaanse oorlogsschepen om Tomahawk-kruisraketten af te vuren op het Iraakse inlichtingenhoofdkwartier in het centrum van Bagdad.
Op 13 april 1993, de dag voordat George Bush Koeweit zou bezoeken en geëerd zou worden voor zijn overwinning in de Golfoorlog, verijdelden de Koeweitse autoriteiten een complot met een autobom om hem te vermoorden.
Veertien verdachten, de meesten van hen Irakezen, werden gearresteerd en de volgende dag werd hun enorme autobom ontdekt in Koeweit-Stad.
Clinton gaf op 26 juni opdracht tot een vergeldingsaanval op hun vermeende hoofdkwartier in de Iraakse hoofdstad. 23 Tomahawk-raketten werden afgevuurd vanaf twee Amerikaanse schepen in de Rode Zee en de Perzische Golf, waarbij het gebouw werd verwoest en, volgens Iraakse verslagen, meerdere burgers omkwamen.