Martin Bosma, de voorzitter van de Tweede Kamer, gaat definitief niet naar de nationale slavernijherdenking op 1 juli in het Amsterdamse Oosterpark. Zijn uitnodiging is ingetrokken door de organisator van de herdenking, NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis), die eiste dat de PVV’er excuses zou maken voor in het verleden door hem gemaakte uitspraken over het slavernijverleden.
Woensdagochtend was er een gesprek tussen NiNsee en Bosma. In dat gesprek is geconcludeerd dat Bosma niet gaat en dus ook geen krans zal leggen namens de Tweede Kamer. Er was veel protest tegen zijn komst, vanwege zijn uitspraken in het verleden over slavernij.
“De herdenking moet niet over mij gaan, maar over het slavernijverleden”, aldus de Kamervoorzitter in een persverklaring.
Het demissionaire kabinet-Rutte IV stuurt – de laatste dag voordat het nieuwe kabinet-Schoof aantreedt – een flinke delegatie naar de herdenking. Op deze manier willen de bewindslieden het belang van de herdenking onderstrepen, zegt minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap).
In zijn periode als lid van de Tweede Kamer zei Bosma onder meer dat hij ‘knettergek’ werd van alle aandacht voor het slavernijverleden van Nederland. “Het slavernijgedram is al jaren aan de gang.” Verder wilde hij dat de excuses teruggedraaid zouden worden die de staat en koning Willem-Alexander maakten voor de rol van overheid en koningshuis in de slavernij.