De Kort Gedingrechter heeft geoordeeld dat het stopzetten van de gelden aan de ambtenaren, die zich volgens het ministerie van Openbare Werken (OW) niet hadden geregistreerd bij de landelijke ambtenarenregistratie, onrechtmatig. heeft plaatsgevonden. De rechter heeft geoordeeld dat deze maatregel in strijd is met de algemene regels van behoorlijk bestuur.
Bond Werknemers Organisatie bij Openbare Werken (WOOW), de vakbond die de belangen van OW-ambtenaren behartigt, had het Kort Geding aangespannen nadat de overheid zonder de nodige zorgvuldigheid en in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel verschillende maatregelen had getroffen.
In strijd met behoorlijk bestuur
De rechter wees op twee fundamentele beginselen die door de staat zijn geschonden: het rechtszekerheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. Het rechtszekerheidsbeginsel houdt in dat de overheid haar burgers een zekere mate van voorspelbaarheid en bescherming moet bieden tegen willekeurige beslissingen terwijl het zorgvuldigheidsbeginsel inhoud dat de overheid verplicht is zorgvuldig te handelen en de belangen van alle betrokkenen af te wegen.
In dit geval heeft de rechter geoordeeld dat de staat hierin heeft gefaald door de belangen van de ambtenaren van OW onvoldoende te wegen en hen niet te horen voordat de maatregelen werden genomen.
Gevolgen voor de staat
De uitspraak dwingt de staat om de genomen maatregelen terug te draaien en zorgvuldige procedures te hanteren bij toekomstige beslissingen. De overheid zal ook moeten overwegen hoe zij de geleden schade van de ambtenaren gaat compenseren. De voortzetting van de zaak zal volgens de Kort Gedingrechter plaats moeten vinden in een bodemprocedure (de normale procedure).