In de jaren ’80, een uitbundige periode voor Hindi-cinema, verscheen Mithun Chakraborty op het grote scherm en betoverde het publiek met zijn danspassen op hits zoals “I Am a Disco Dancer” en “Jimmy Jimmy”.
Mithun, bekend om zijn dansbewegingen en flamboyante kostuums, bereikte een ongekende status als een popcultuurfenomeen. Zijn samenwerking met componist Bappi Lahiri zorgde voor discohits die de massa in vervoering brachten, van lokale straten tot bioscopen en sloppenwijken. Ondanks zijn succes, werd Mithun vaak belachelijk gemaakt vanwege zijn huidskleur, zijn ‘gestripte’ tanden, en zwaar Bengaals accent.
Hij werd neerbuigend “gareebon ka Amitabh” genoemd en speelde voornamelijk in B-films, zelfs nadat hij een National Award had gewonnen voor zijn debuut in *Mrigayaa* (1976).
De tijd was niet ideaal voor hem om te concurreren met supersterren zoals Amitabh Bachchan. Mithun omarmde zijn ondergrondse heldenstatus en werd een icoon voor arbeidersklassemannen zoals riksja-wallahs, busconducteurs, vrachtwagenchauffeurs, koelies en fabrieksarbeiders. Hij schitterde in low-budget films zoals *Gunda*, en ondanks zijn keuzes stond hij in de harten van de arbeidersklasse.
Geboren als Gouranga Chakraborty, had Mithun te kampen met moeilijkheden toen hij voor het eerst uit Kolkata naar Mumbai kwam. Hij leed onder barre omstandigheden maar had geen klachten. Hij werd een beroemdheid door zelfdiscipline en door zijn dromen na te jagen. Hoewel hij een icoon werd onder de arbeidersklasse, streefde Mithun ernaar om een bredere aanhang te vinden en hij introduceerde onderdelen zoals discodansen en karate in Bollywood.
Zijn ambitie om door te breken naar een breder publiek vereiste samenwerkingen met topactrices en leidde tot een complexe reis van een B-klasse naar een A-klasse acteur.