De Tweede Kamerleden Henri Bontenbal (CDA), Marieke Koekkoek (Volt), Tjebbe van Oostenbruggen (NSC), Anne-Marijke Podt (D66), Esther Ouwehand (PvdD), Don Ceder (ChristenUnie), Diederik van Dijk (SGP), Michiel van Nispen (SP) en Raoul White (GroenLinks-PvdA) hebben dinsdag in de Tweede Kamer een motie ingediend waarin de regering gevraagd wordt om een groep ongedocumenteerde Surinamers die voor 1975 in Suriname, destijds onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden, als Nederlander zijn geboren, maar nu al jaren ongedocumenteerd in Nederland leven, uit die ongedocumenteerde status te halen.
“Overwegende dat het na de onafhankelijkheid in 1975 nog 5 jaar mogelijk was om een Nederlands verblijfsrecht aan te vragen, maar dat deze groep door leeftijd, gezinsomstandigheden, onbekendheid of andere omstandigheden er geen gebruik van heeft kunnen maken en inmiddels wel al tientallen Jaren in Nederland verblijft; Overwegende dat deze groep in zeer grote mate familicleden heeft in Nederland die de Nederlandse nationaliteit hebben, waaronder kinderen en kleinkinderen, en zij mede daardoor sterke banden met Nederland hebben”, aldus de motie.
Het ongedocumenteerd zijn leidt, aldus de indieners van de motie, “tot schrijnende situaties” “waar gemeente en maatschappelijke organisaties mee worden geconfronteerd maar het ontbreekt aan voldoende handelingsperspectief vanwege het feit dat deze mensen ongedocumenteerd zijn”.
De indieners stellen, dat er al vergaande overeenstemming was over een verblijfsregeling voor ongedocumenteerde Surinamers die voor 1975 zijn geboren en op dit moment tien jaar of meer in Nederland verblijven. Ze Verzoeken de regering daarom om lsnog te besluiten deze regeling te formaliseren en tot uitvoering over te gaan “zodat deze beperkte groep niet langer ongedocumenteerd in Nederland door het leven gaat”.