Op de Werelddag tegen Kinderarbeid, 12 juni, eist de internationale vakbond ITUC dringende actie om een einde te maken aan kinderarbeid, in overeenstemming met mondiale verplichtingen en doelstellingen. De wereld heeft kinderen beloofd om tegen 2025 een einde te maken aan kinderarbeid, zoals vermeld in SDG Target 8.7. Maar er werken vandaag de dag nog steeds 160 miljoen kinderen. Regeringen moeten hun inspanningen om armoede en sociaal onrecht aan te pakken opschalen. Ze moeten urgente acties gebaseerd op acties voorstellen, zoals uiteengezet in de Durban Call to Action. Zij kunnen veel leren van het werk van de vakbonden, vindt de ITUC.
Op deze dag worden de inspanningen van bepaalde landen gememoreerd op weg naar hun succes. Zo werd dit jaar gememoreerd dat de General Agriculture Workers’ Union in Ghana een kinderarbeidclausule introduceerde in collectieve overeenkomsten. Dat is een voorbeeld dat Suriname ook kan overnemen. Ook voerde deze vakbond campagne voor het recht op onderwijs voor kinderen en pleitte voor een gerichte aanpak om kinderarbeid te beëindigen met steun van de Global March Against Child Labour.
Een ander voorbeeld dat dit jaar wordt gegeven is dat van Bangladesh. In dit land hebben vakbonden hun krachten gebundeld om de uitbanning van kinderarbeid te versnellen door het organiseren van arbeiders en reddingsmissies waarbij kinderen worden gered. Ze pleiten ook voor strengere regelgeving en effectieve handhaving.
In Suriname zien we dat de vakbonden niet met soortgelijke acties komen. In Suriname komt ook kinderarbeid voor. Het bekendste voorbeeld is dat van de knippakinderen. Maar kinderarbeid in Suriname is meer dan de knippakinderen. Zo hebben we in Suriname de goudvelden met illegale goudwinning waar de overheid niets te bepalen heeft en dus ook geen controle zal kunnen uitoefenen.
De USA is een grote tegenstander van kinderarbeid maar het land committeert zich niet aan internationale afspraken. Er is een toename van de uitbuiting van immigrantenkinderen door bedrijven op gevaarlijke werkplekken in de USA. De Amerikaanse bond AFLCIO heeft weer opgeroepen om krachtige wetten in de USA te maken om misbruik van kinderarbeid te voorkomen en om werkgevers verantwoordelijk te houden door de straffen te verhogen.
In Nederland zetten het CNV en de FNV zich actief in voor het uitbannen van kinderarbeid in toeleveringsketens, door middel van afspraken met Nederlandse bedrijven over internationaal verantwoord ondernemen. Hun aangesloten organisaties ondersteunen ook vakbonden in Azië en Afrika bij het invoeren van kinderarbeidvrije zones. Van Nederland is bekend dat het land niet altijd zegt wat het bedoelt. Zo is er voor de koloniale periode tot de onafhankelijkheid veel kinderarbeid geweest in Suriname. Het was geen prioriteit van de Nederlandse regering om maatregelen te treffen tegen kinderarbeid in Suriname. Voor Suriname waren internationale verdragen tegen kinderarbeid niet van toepassing. Het was voor Nederland duidelijk dat de witte kinderen meer bescherming verdienden dan de bruine Surinaamse kinderen.
Zolang werknemers blijven strijden voor een fatsoenlijk leefbaar loon en adequate sociale bescherming, zullen we getuige zijn van de plaag van kinderarbeid. Er is een nieuw sociaal contract nodig voor fatsoenlijk werk voor alle werknemers. Dit, zodat ouders een goed inkomen kunnen verdienen en kinderen op school kunnen leren. Om deze hervormingen te verwezenlijken hebben we democratie nodig op elke werkplek, en daarbuiten, zodat werknemers altijd inspraak hebben. Democratie is niets anders dan de inspraak van werknemers.
Het beëindigen van de hebzucht van bedrijven is essentieel voor het beëindigen van kinderarbeid. In Suriname gaat het om de hebzucht van kleine ondernemers en de armoede en onwetendheid van ouders. Er moet wel een strenge regel zijn in de mondiale toeleveringsketens. Elk product of goed zal daardoor vrij van kinderarbeid zijn. Maar Europese bedrijven zijn de grootste uitbuiters en zijn meedogenloos in regio’s als Afrika. Bedrijven moeten voor hun uitbuiting van werknemers en kinderen ter verantwoording worden genomen, vooral in de landbouw, waar meer dan 70 procent van de kinderarbeid voorkomt.
De Amerikaanse regering maakt jaarlijks een assessment over de situatie met betrekking tot kinderarbeid in alle landen, ook Suriname. We lezen dat in 2022 Suriname gematigde vooruitgang had geboekt bij de inspanningen om de ergste vormen van kinderarbeid uit te bannen. De Nationale Commissie ter Bestrijding van Kinderarbeid vertaalde televisie- en radioprogramma’s in zes talen en hield bewustmakingssessies over kinderarbeid.
De regering verhoogde ook het aantal veroordelingen wegens kinderarbeidsmisdaden en ondertekende bilaterale en regionale handhavingsovereenkomsten met Frans-Guyana, Brazilië en Guyana, waarin onder meer uitspraken werden gedaan over gezamenlijke inspanningen ter bestrijding van grensoverschrijdende criminele activiteiten, waaronder mensenhandel. Daarnaast had de regering een programma gelanceerd om inclusieve toegang tot alle onderwijsniveaus te bieden, met een specifieke focus op kinderen in het binnenland en het verbeteren van de kwaliteit van het lager secundair onderwijs.
Volgens het rapport van de Amerikanen worden kinderen in Suriname echter blootgesteld aan de ergste vormen van kinderarbeid, waaronder commerciële seksuele uitbuiting, soms als gevolg van mensenhandel. Kinderen voeren ook gevaarlijke taken uit in de goudwinning. De leerplichtleeftijd bereikt niet de minimumleeftijd voor werk, waardoor sommige kinderen kwetsbaar zijn voor arbeidsuitbuiting. Dus de Arbeidswet in Suriname is wel op schema, maar de Onderwijswet niet, dit ondanks 3 ministers met een grote mond die zich bijnamen gaven als Iron Lady en Robocop.
Hoewel de Surinaamse wetten seksuele handelingen met een minderjarige onder de 16 jaar strafbaar stellen, verbieden ze bovendien niet strafrechtelijk het gebruik van een kind onder de 16 jaar voor commerciële seks. Het rapport geeft ook aan dat de regering geen melding had gemaakt van het aantal kinderarbeidinspecties dat zij heeft uitgevoerd. Dat zijn allemaal zaken die aangepakt moeten worden.