Dina Sanichar was een zogenoemde ‘wilde jongen’. Een groep jagers ontdekte hem in februari 1867 tussen wolven in een grot in Bulandshahr, Uttar Pradesh, India, toen hij ongeveer zes jaar oud was.
De jagers besloten het kind mee te nemen, rookten de roedel uit de grot en doodden daarbij de moederwolf.
Hij werd naar het Secundra-weeshuis in Agra gestuurd, waar hij meer dan twintig jaar tussen andere mensen leefde en de naam Dina Sanichar kreeg; Sanichar betekent zaterdag, omdat hij op een zaterdag in het weeshuis was gekomen.
De jongen bleef op handen en voeten lopen terwijl hij alleen rauw vlees at. Hij communiceerde alleen met wolfachtig gegrom en gehuil, en leerde nooit een menselijke taal.
Hij stierf aan tuberculose in 1895, rond de leeftijd van 34 jaar.
Sanichar was mogelijk de inspiratie voor het personage Mowgli in ‘The Jungle Book’ van Rudyard Kipling.