Suriname: Het eeuwig beloofde land van gemiste kansen 

Suriname, onze geliefde onderpresteerder. Een land zo rijk aan natuurlijke hulpbronnen dat het bijna een grap is hoe we erin slagen om steevast arm te blijven. Sinds de jaren ’70 hebben we onze grootste exportproducten zien vertrekken – en nee, we hebben het niet over goud of bauxiet, maar over mensen. 

Duizenden Surinamers hebben ons verlaten, op zoek naar groenere weiden in het buitenland, waardoor de landen waar ze naartoe zijn gegaan, zich in de handen konden wrijven van plezier dankzij de verrijking van kennis, kapitaal en menselijk potentieel. Deze briljante geesten hebben in het buitenland appartementen gehuurd, verzekeringen afgesloten, zich tegoed gedaan aan lokale delicatessen, en zelfs gedacht aan de aanschaf van internet – een echte innovatie. 

Ondertussen, in Suriname, vragen we ons af waarom de jongeren, die verondersteld worden ons tot ongekende hoogtes te stuwen, ervoor kiezen hun diploma’s elders te vergulden. “Kom terug”, fluisteren we, terwijl 99% ons lachend negeert. 

En dus, ondanks de veelbelovende olievondsten en de nostalgische verhalen van de bauxietdagen, lijkt het erop dat Suriname bestemd is om in de annalen van de geschiedenis te blijven staan als het land dat had kunnen zijn. Tussen de corruptie en de wanorde door vraagt men zich af of de weinige overgebleven talenten simpelweg de ‘leftovers’ zijn die we moeten koesteren, of dat ze gewoon wachten op hun beurt om ook het vliegtuig te pakken. Zoals het oude gezegde luidt: “Met zulke vrienden (of landgenoten), wie heeft er vijanden nodig?”

error: Kopiëren mag niet!