Economisch beleid vormt de ruggengraat van elke regering, waarbij doeltreffendheid en rechtvaardigheid vaak in het geding komen. Critici van het economisch beleid vormen een essentieel onderdeel van de democratische dialoog, bieden inzichten en dwingen de regering tot verantwoording.
Echter, volgens Ricardo, een deskundige politicoloog, missen sommige kritieken het werkelijke doel en verzuimen ze de kern van de problemen aan te pakken.
Hij benadrukt dat politieke discussies vaak verzanden in beschuldigingen van corruptie en nepotisme, onder de geïntroduceerde term “family and friends”. Hij observeert dat in een dorpse gemeenschap bijna iedereen familie of vriend is, waardoor het idee van nepotisme schijnbaar een nieuw fenomeen lijkt, terwijl het in werkelijkheid al langer bestaat.
Volgens hem wordt er veel gesproken over corruptie zonder concrete stappen naar oplossingen, waarbij de weg naar het openbaar ministerie voor de meeste beschuldigingen onbewandeld blijft, hoewel mogelijke schandalen daar al bekend zijn.
Ricardo benadrukt dat het Openbaar Ministerie prioriteit zou moeten geven aan deze kwesties, gezien hun hoge discussiewaarde in de samenleving. Hij betreurt het, dat critici vaak voorbijgaan aan de staat van de overheid bij overname, wijzend op de verbeteringen sindsdien, ondanks dat het land destijds op de rand van faillissement stond.
Desalniettemin erkent Ricardo dat het IMF-programma desastreuze effecten heeft op belangrijke maatschappelijke sectoren zoals lonen, onderwijs, gezondheidszorg en infrastructuur.
Hij pleit voor een heroverweging van de besluiten en de zoektocht naar alternatieve oplossingen.
Tot slot merkt Ricardo op dat sommige kritieken niet langer objectief zijn, maar politiek geladen, wat de kwaliteit van het openbare debat ondermijnt. Hij benadrukt het belang van een genuanceerde en evenwichtige benadering van economisch beleid en politieke kritiek, waarbij het overkoepelende doel moet zijn de samenleving als geheel vooruit te helpen.