Tegen het begin van zijn wekelijkse algemene audiëntie op het Sint-Pietersplein in Rome werd paus Johannes Paulus II op 13 april 1981 neergeschoten en raakte ernstig gewond terwijl hij in een open auto over het plein reed.
De aanvaller, de 23-jarige ontsnapte Turkse moordenaar Mehmet Ali Agca, vuurde vier schoten af, waarvan er één de paus in de buik trof, waarbij hij ternauwernood vitale organen miste, en een ander dat de linkerhand van de paus raakte.
Agca’s wapen werd door omstanders uit zijn hand geslagen en hij werd vastgehouden tot aan zijn arrestatie door de politie. De paus werd met spoed per ambulance naar het Gemelli-ziekenhuis in Rome gebracht, waar hij een ruim vijf uur durende operatie onderging en in kritieke maar stabiele toestand werd opgenomen.
De paus bracht drie weken door in het ziekenhuis voordat hij volledig hersteld van zijn verwondingen werd vrijgelaten.
In afwachting van zijn proces ontsnapte Agca in november 1979 uit een militaire gevangenis.