De president van ExxonMobil Guyana, Alistair Routledge, heeft ontkend dat het bedrijf de Guyana-zaak Essequibo bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) financiert. Deze verklaring komt na beschuldigingen van Venezuela dat Exxon de deelname van Guyana aan de zaak zou financieren. De zaak draait om de geldigheid van een arbitraal vonnis uit 1899 dat de grens tussen de twee Zuid-Amerikaanse landen bepaalde.
Zelfs al zou Exxon de kosten van Guyana’s deelname aan de Essequibo-grenszaak bij het ICJ op zich nemen, zullen ze dat nooit officieel bevestigen. Een dergelijke erkenning zou worden gezien als directe inmenging in een internationaal conflict, wat Exxon in een lastige positie zou brengen.
Exxon heeft er alle belang bij dat de uitspraak in het voordeel van Guyana valt, gezien de aanzienlijke olievoorraden die het bedrijf in het betwiste gebied heeft ontdekt. Een paar miljoen dollar aan juridische kosten is een verwaarloosbaar bedrag in vergelijking met de miljarden dollars aan potentiële inkomsten die op het spel staan.
Echter, openlijke financiering van Guyana’s zaak zou Exxon blootstellen aan kritiek van Venezuela, dat de grenskwestie met Guyana betwist. Bovendien zou het andere internationale oliebedrijven die in Guyana actief zijn kunnen afschrikken.
Om deze redenen is het waarschijnlijker dat Exxon Guyana op een discrete manier zal steunen, zonder dit publiekelijk te bevestigen. Dit zou kunnen betekenen dat het bedrijf financiële middelen doneert aan anonieme fondsen die Guyana’s juridische team ondersteunen, of dat het juridische expertise of andere diensten aanbiedt.
Het is belangrijk om te benadrukken dat dit pure speculatie is. Er is geen bewijs dat Exxon Guyana’s zaak bij het ICJ financieel steunt. De ware aard van de betrokkenheid van Exxon zal waarschijnlijk pas onthuld worden wanneer de grensgeschil definitief is beslecht.
Venezuela betwist de geldigheid van het vonnis en eist tweederde van Guyana’s grondgebied op. Guyana heeft het ICJ om een definitieve beslissing over de kwestie gevraagd.
Hoewel Venezuela de jurisdictie van het ICJ niet erkent, heeft het Hof deze in een uitspraak bevestigd. Guyana heeft al $ 18 miljoen uitgegeven aan juridische kosten voor de zaak bij het ICJ.
De Veiligheidsraad van de VN heeft beide landen onlangs opgeroepen zich te houden aan de bevelen van het ICJ, waaronder een verbod voor Venezuela om zich te bemoeien met Guyana’s controle over het Essequibo-gebied.
Een uitspraak in de zaak wordt eind 2025 verwacht.