De regering van Suriname zit op een moeilijk knooppunt waar regeringen niet graag willen zijn. Door de regering wordt nu in aanloop naar de verkiezingen gesteld, dat de economische krimp van enkele jaren terug omgezet is in economische groei.
Er is op enigszins voor velen onverklaarbare wijze een drastische daling van de koers te merken. De douanekoers gaat niet naar beneden vanwege redenen die bekend moeten zijn bij de regering en te maken kunnen hebben met de binnenlandse uitgaven die in Surinaams courant geschieden. Het gevolg van de rigide douanekoers is dat de prijzen van de goederen niet omlaag gaan. Maar aan de ene kant zijn de importeurs nu wel in staat om goedkope dollars te bekomen. Dat betekent dat de geïmporteerde consumptiegoederen wel tegen een goedkopere omgezette SRD-prijs worden ingekocht. De douanekoers geldt voor de betaling van de importheffingen dus dat betekent dat de koersdaling voor een deel werkt en voor een deel niet. Dat betekent dus dat de goederen van consumptiegoederen wel een afname moeten vertonen.
Echter zien we dan weer dat de kosten van elektriciteit zijn verhoogd en dat zal dan weer compenseren wat opgebouwd wordt door een tijdelijk stabiele koers. De daling van de koers is overigens een zaak die voor velen niet te begrijpen is, maar door enkelen wel. Het zou te maken hebben met de groei van de economie die volgens de regering in de orde van tussen de 2 en 3% zal zijn. De ervaring leert dat de koers in Suriname nooit stabiel is, het is altijd tijdelijk stabiel en tijdelijk onstabiel, in tegenstelling tot landen als Guyana en Trinidad.
Er zijn door deze regering misschien meer dan andere pogingen ondernomen om wat genoemd wordt tripartiete dialoog of sociale dialoog op gang te brengen. Er zou ooit ook nog een driepartijen akkoord zijn getekend die de arbeidersbonden zouden hebben meegetekend. Desondanks zien we dat de regering bonden oproept om te komen praten, maar dat bonden daarop niet meer ingaan. Verder lezen we nu dat de minister van OW aangeeft dat hij no work no pay zal toepassen. We nemen aan dat hij deze aankondiging doet na goedkeuring van de hoogste leiding van het land.
De manier waarop de actie van de OW-minister wordt aangekondigd, dan lijkt het op een tegenmaatregel, dus een sanctie of een straf. De minister hoopt kennelijk dat hij met zijn actie de ambtenaren van zijn ministerie ertoe kan bewegen om niet aan de acties mee te doen. Maar dat is een verkeerde aanpak en deze soort aankondigingen kunnen geclassificeerd worden als intimidatie van de ambtenaren. Dat betekent dat er geen rekening wordt gehouden met de vrijheid van de ambtenaren om collectieve acties uit te voeren. Er komt dus een mentale druk op de al zwaar onderbetaalde ambtenaren om van hun grondrechten gebruik te maken.
Het geeft ook aan hoe de functionaris staat tegenover eenvoudige werkende mensen en hun vakbonden. Wat gehanteerd wordt is een confrontatiemodel gebaseerd niet op gezag., maar op macht. Wanneer het de minister lukt om met deze bedreiging de actievoerende aan het werk te krijgen, denken we niet dat het ministerie er baat bij zal hebben in termen van productiviteit.
Alle bedrijven en ook de ministeries hebben het recht om no work no pay toe te passen. Dat kan ook toegepast worden wanneer ambtenaren alle recht en gronden hebben om in actie te gaan. Deze maatregel kan of moet worden toegepast wanneer de salarisadministratie van bedrijven en ministeries de loonstaten opmaakt voor de afwikkeling en uitbetaling van het loon aan het eind van de maand (of midden in de maand). Het moet niet bekendgemaakt worden voordat arbeiders het werk neerleggen, want anders is het intimidatie. De looninhouding wordt achteraf vastgesteld wanneer mensen uit vrije wil het werk hebben neergelegd.
Van alle vakbonden, ook die van OW, mag worden verwacht dat die op de hoogte zijn van de consequenties van het staken. Een van de consequenties is dat de werkgever het loon voor die stakingsdagen of –uren mag inhouden. De ambtenaren moeten niet van hun ministeries verwachten dat die hun van tevoren aangeeft of np work no pay zal worden toegepast. Want, het inhouden van loon is een recht en geen plicht van de bedrijven en de ministeries.
Kortom, de regering roept met alle structuren die meer dan voorheen in place zijn, de vakbonden om om de tafel te komen, maar ze komen niet meer. Dat betekent dat de dialoog niet meer als oprecht en zinvol wordt ervaren. Dat krijgen we wanneer partners, in deze de regering, toezeggingen en beloften doen en deze niet nakomen.
Wij menen ons te herinneren dat de vakbonden hadden gevraagd om de EBS eerst door te lichten en alle onrechtmatige verrijkingen van politieke personen en verspillingen eerst op te heffen voordat de kostprijs van energie wordt gecalculeerd. Deze actie zou direct de zakken treffen van hoog gesitueerde politici en hen kwetsbaar maken voor rechtsvervolging en daardoor zou de coalitie op een helling komen te liggen.
Nu zien we stroomverhogingen zonder een doorlichting van de EBS. De regering is in dialoog, maar volgt de valide gemotiveerde adviezen niet op. De traditionele vakbonden staan ook onder druk, omdat hun betrokkenheid in de sociale dialoog ook niet als oprecht wordt ervaren. Het gevolg is dat nu een nieuwe vakcentrale is opgericht met jonge goed opgeleide vakbondsleiders.
Er komt in de vakbeweging zeker een reshuffeling waarmee met de UVAV ook om de tafel moet worden gezeten. Al met al moeten we constateren dat mede door toedoen van de regering de sociale dialoog van de regering is gestrand. De oorzaak kunnen we aflezen in de verklaringen van de minister van OW. Het gaat om de houding naar werkende mensen toe en of hen een stem wordt gegund.