Morgen wordt in veel landen in de wereld de International Workers Day herdacht. Daar wordt dan stilgestaan bij de positie die de werkers innemen in het land. Er worden ook vanuit de vakbonden activiteiten ontplooid.
In Suriname is het niet al te goed gesteld op dit moment met de werkende klasse. Intussen is het duidelijk geworden dat de zittende regeercoalitie vooral oog heeft voor de belangen van de ondernemers en de bedrijven. Vooral vanuit de grootste coalitiepartij is dat het geval en zo wordt het beleid ook aangestuurd. Ook de tweede grootste coalitiepartij heeft een soortgelijke benadering waarbij vooral de nadruk ligt op de bescherming van de informele sector. Als eindresultaat zien we dat er gedurende het hele jaar door er spanningen zijn geweest tussen de regering en onderdelen van de arbeidersbeweging in Suriname.
Nu is er door de vakcentrale C-47 een algehele neerlegging van het werk aangekondigd op 2 en 3 mei. Al de bedrijven waar deze vakcentrale bonden heeft, zullen op deze werk hun werk neerleggen. Tegelijk wordt vernomen dat de regering de Raad voor de Vakcentrales in Suriname (Ravaksur), de COL en de Politiebond heeft uitgenodigd om gesprekken te voeren over de koopkrachtversterking. Dat is een tijdelijke maatregel die de overheid had ingevoerd om werknemers tegemoet te laten komen met een bedrag die aanvullend was op de brutolonen. Wat we nu meemaken is een enigszins stabiele koerssituatie maar er liggen geen fundamentele veranderingen in de economie daaraan ten grondslag.
Alle onvolkomenheden en zwaktes in de economie zijn onaangepakt gebleven. De laatste tijd is het te merken dat milieuoverwegingen een grote obstakel vormen voor investeringen bijvoorbeeld in de agrarische sector. Het grote zorgpunt in Suriname is dat geen enkele politieke partij een gedegen plan of realistische ambities heeft om de economie van Suriname structureel te veranderen. Wat er in Suriname op dit moment heerst, is politieke armoede. Er is een generatie politie aan zet met heel weinig talent en capaciteit om bakens te verzetten en iets te doen. De laatste sterke generatie was in de jaren ‘60 die het aandurfde om een stuwdam te laten bouwen. Daarna begon het bergafwaarts te gaan en hebben we geen staatsmannen meer gehad, wel enkele populaire politici.
Nederland liet overigens Suriname in 1975 achter met een culturele armoede. In het bestuur en in het gehele land had Nederland geen stempel kunnen drukken, waardoor een Surinaamse identiteit in het geheel ontbrak. Zo was de Surinaamse mentaliteit in de verste verte niet beïnvloed door de Nederlandse mentaliteit, vooral niet in de staatszaken en bij de regering.
In elk geval hebben werkenden in 2024 het zwaar te verduren. Er heeft een behoorlijke vergrijzing zijn intrede gedaan binnen de vakbeweging, bijvoorbeeld bij de Ravaksur. Deze bundeling van vakcentrales heeft gedurende de jaren heen aan geloofwaardigheid ingeboet bij de werkende mensen. Het bewijs daarvan is dat er nauwelijks nieuwe vakbonden meer bijkomen en dat er ook geen nieuwe collectieve akkoorden ook worden gesloten.
Er zijn bedrijven die op de hoogte zijn van de zwakte van de vakbonden en ze weigeren pertinent om akkoorden met de vakbonden te tekenen. Ook zijn er bedrijven die zich jarenlang niet aan vonnissen en wetgeving van Suriname houden en er wordt niets aan deze situatie gedaan. Verder zijn er ook staatsbedrijven waar de regering aandeelhouder is, die zich helemaal niet houden aan de wetgeving van Suriname. Het grootste probleem voor de werkers nu is het economisch probleem. De lonen zijn zwaar achteruit gegaan en deze zijn niet echt omhoog gegaan. Er zijn bepaalde sectoren waar werkers structureel wegtrekken.
De overheid heeft nu te maken met een groot kadertekort. Bij het aantreden van deze regering heeft de regering aangegeven dat het land uit het isolement heeft gehaald. Het netwerk heeft in elk geval niet erin geresulteerd dat er werkgelegenheid in Suriname is ontstaan. Verder heeft de investeringsafdeling van Bibis niet erin geresulteerd dat Suriname investeerder heeft kunnen aantrekken. We leven nu dus in een periode van een kunstmatige stabilisatie van vooral de koers en de poppen hebben we straks aan het dansen na de verkiezingen of kort voor de verkiezingen als vorm van protest vanuit de cambio’s.
Bij 1 mei 2024 valt er niet veel goeds te melden voor de werkers en hun gezinnen, en dat is voor nu het resultaat van 4 jaren van de nieuwe coalitie. Er is meer sympathie voor de bedrijven, maar ook voor hen heeft deze regering geen structurele maatregelen kunnen brengen. Het ondernemen is even moeilijk gebleven als 4 jaar terug. Gehoopt wordt dat de vakbeweging een behoorlijke vernieuwing ondergaat met nieuwe leiders. Dat kan ervoor zorgen dat de vakbeweging iets agressiever zijn aandeel in de economische koek opeist.
Met het uitgebluste leiderschap dat ook in onethische situaties van belangenverstrengeling zit, zal het er niet van komen.