De snelheid waarmee de behandeling van de strafzaak tegen ex-vicepresident Michael Ashwin Adhin in hoger beroep plaatsvindt, doet de wenkbrauwen fronsen in de juridische wereld.
Adhin werd op 2 november 2023 integraal vrijgesproken door het Hof van Justitie. Hij wordt als politieke ambtsdrager voorgebracht en was de eerste behandeling ook bij het Hof van Justitie. In hoger beroep zal het Hof van Justitie met vijf rechters opnieuw oordelen over deze zaak. Waar verdachten normaal 5 tot 10 jaren wachten op de behandeling van hun zaak in hoger beroep, is de zaak van Adhin binnen 5 maanden al op de rol van het Hof van Justitie.
Advocaat Chandra Algoe, die samen met Irvin Kanhai de verdediging voert, zegt dat Adhin geschiedenis schrijft. “In de dertig jaren dat ik strafrecht bedrijf, is dit de eerste zaak die binnen 5 maanden al staat voor behandeling in hoger beroep. Deze zaak schrijft dus zeker geschiedenis. Als strafpleiter hoop ik dat elke verdachte zo snel op de rol van het Hof van Justitie verschijnt. Dit moet geen eenmalige bijzonderheid zijn.”
Adhin wordt ten laste gelegd uitlokking tot valsheid in geschrifte, verduistering van apparatuur en meubels en vernieling van de eerder vermelde apparatuur. Het Hof van Justitie, waarin rechter Marie Mettendaf presideerde samen met de leden Roy Elgin en Danielle Karamatali, sprak in een gemotiveerd vonnis Adhin vrij van de gehele tenlastelegging.
President Mettendaf gaf aan dat door de verdediging van Adhin, in deze de advocaten Irvin Kanhai en Chandra Algoe, is aangevoerd dat er bij de overheid geen correcte omschrijvingen zijn voor “niet meer voor de dienst bruikbaar”. Ook zijn procedures voor afschrijvingen niet duidelijk. Nergens bleek uit dat Adhin opdracht heeft gegeven om goederen valselijk als “niet meer voor de dienst bruikbaar” op te nemen in memo’s en sprak het Hof hem vrij van deze twee feiten. Nu niet vastgesteld kan worden dat de memo’s vervalst zijn, kunnen de goederen die in de memo’s zijn opgesomd niet verduisterd zijn, stelde het Hof. Ook inzake de vernieling die Adhin werd verweten, werd hij vrijgesproken nu de goederen bij hem waren opgeslagen en daar ook werden opgehaald door een medewerker. Hierna werden de vernielingen ontdekt, echter kon niet met zekerheid vastgesteld worden wie de vernielingen heeft aangericht en wanneer. De eindconclusie van het Hof was dat de gehele tenlastelegging niet bewezen was en dat Adhin wordt vrijgesproken.
Het Openbaar Ministerie (OM) had een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 11 maanden en 3 weken voorwaardelijk geëist tegen Adhin met als bijzondere voorwaarde dat de schade aan de apparatuur wordt vergoed.
De verweren van de advocaten werden gegrond geacht. Algoe had in haar pleidooi aangevoerd, dat het OM de wet op Staat van Inbeschuldigingstelling en Vervolging Politieke Ambtsdragers terzijde had gelegd om met spoed Adhin te kunnen aanhouden en in verzekering te stellen.
Algoe had erop gewezen dat het OM een chronische interpretatiefout maakte van het begrip afschrijving. Afschrijving is in de bedrijfseconomie de boekhoudkundige waardevermindering van activa in een bepaalde periode. Het afschrijven van een apparaat betekent geenszins dat dit apparaat onbruikbaar is geworden. Het voldoet alleen niet meer aan de eisen die de gebruiker daaraan stelt. Het OM blijkt te denken dat afschrijving synoniem is voor onbruikbaar.
Ook Kanhai had aangevoerd dat de zinsnede “niet meer voor de dienst bruikbaar” vermeld in memo’s, de nadruk duidelijk legt op “voor de dienst” dat aangeeft dat de dienst de goederen niet meer wenst te gebruiken. Het OM verlegt het accent naar “geheel onbruikbaar” en “volledig kapot” zijn van deze apparaten.