De president maakte onlangs ijdens een partijvergadering in Nickerie bekend, dat het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) opdracht heeft gekregen om de uitgifte van verkavelings- en landbouwgronden, oorspronkelijk bestemd voor de uitbreiding van rijstarealen, terug te draaien. Een déjà vu van ingrijpen, gezien het ministerie vanGBB herhaaldelijk onder vuur ligt voor het falen van transparante en rechtvaardige gronduitgifteprocessen.
De beruchte Sabaku affaire, waarin zelfs notarissen werden geïnstrueerd geen grondtransacties te verrichten, is slechts één voorbeeld van de mislukte pogingen om corruptie aan te pakken. De recente ‘vergissing’ bij de uitgifte van staatsgrond illustreert verder de flinterdunne lijn tussen menselijke fouten en vermoedens van corruptie, waarbij twijfelachtige beslissingen steevast in het voordeel lijken te werken van een selecte groep.
De herhaalde botsingen tussen de president en de GBB-minister, ondersteund door coalitiepartner ABOP, leggen een dieper probleem bloot: een gebrek aan daadkracht om consequenties te verbinden aan wanbeheer en manipulatie. De historie toont aan dat het GBB een roterende deur lijkt voor ministers, zonder dat langdurige hervormingen of verantwoording werden afgedwongen. Dit fenomeen van machtsmisbruik en regeringszwakte is geen nieuwe trend, maar vindt zijn wortels diep in de politieke geschiedenis van het land, sinds het zelfbeschikkingsrecht werd verkregen.
De oproep van de president aan GBB suggereert een streven naar correctie, maar het patroon van onafgemaakte termijnen en onderdrukking van kritische stemmen binnen de regering duidt op een structurele onmacht om deze langdurige kwesties van grondmanipulatie effectief aan te pakken. Het resultaat: een voedingsbodem voor wantrouwen en cynisme onder de burgerij, waardoor de integriteit van het bestuur en het vertrouwen in rechtvaardige grondpolitiek wederom erodeert.