Henry herinnert zich een beangstigende gebeurtenis uit zijn kinderjaren, toen hij midden in de nacht de aanwezigheid voelde van wat hij eerst dacht dat zijn moeder was. Tot zijn schrik was het een jongen van zijn leeftijd, zonder ogen, met enkel zwarte lege kassen, die aan het voeteneind van zijn bed stond. Na een kort moment van interactie, verdween de jongen plotseling, achterlatend enkel de indruk van zijn gewicht op het bed.
Jaren later werd deze ontmoeting angstaanjagend bevestigd toen Henry’s vriendin, na een middagdutje, dezelfde oogloze jongen zag, ditmaal in een hoek van de kamer, in een Spider-Man-pose, haar strak aanstarend. Deze onthulling zorgde voor paniek en bracht Henry’s herinnering aan zijn eigen ervaring weer naar boven.
Toen Henry en zijn vriendin, inmiddels ouders, in het huis van zijn jeugd woonden, begon hun tweejarige dochter nachtelijke gesprekken te voeren met een onzichtbare aanwezigheid. Ze beschreef haar vriendje als een “kleine jongen” die “verdwaald” was en op zoek naar zijn moeder. Deze interacties gingen elke nacht door, tot de familie verhuisde naar hun eigen woning.
De herhaalde verschijningen van de jongen zonder ogen in Henry’s leven, ervaren door zowel hemzelf, zijn vriendin als zijn dochter, blijven een mysterieus en onopgelost raadsel, suggestief voor een entiteit die door de jaren heen contact blijft zoeken met de levenden.