Minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid haalde onlangs in de Nationale Assemblee (DNA) de wereldwijde migratie van gezondheidswerkers aan als verklaring voor het tekort in Suriname, met voorbeelden uit goed ontwikkelde landen. Echter, de situatie in deze landen direct vergelijken met die van Suriname slaat de plank volledig mis en biedt een vertekend beeld van de werkelijke problemen binnen onze zorgsector.
Dergelijke uitspraken bagatelliseren de unieke situatie waarin Suriname zich bevindt. Het tekort aan gezondheidswerkers in het land is niet alleen een gevolg van globale migratietrends, maar ook van jarenlange onderinvestering in de zorgsector, lage lonen en gebrek aan toekomstperspectief voor gezondheidswerkers.
Deze factoren weerhouden velen ervan om in de gezondheidszorg te blijven of zelfs maar te beginnen.
Het argument dat de COVAB (College van Beroepen voor de Gezondheidszorg in Suriname) jaarlijks voldoende zorgpersoneel levert, gaat voorbij aan de kern van het probleem. Het is niet slechts een kwestie van de productie van gekwalificeerde professionals, maar van het behoud ervan. Zonder competitieve lonen, groeimogelijkheden en investeringen in de infrastructuur van de gezondheidszorg, zal de uitstroom blijven prevaleren boven de instroom.
De minister dient zich te realiseren dat het vergelijken van Suriname met goed ontwikkelde landen appels met peren vergelijken is. Om werkelijke vooruitgang te boeken, moet er erkenning komen voor de specifieke uitdagingen binnen onze eigen context en moeten er gerichte, realistische oplossingen worden aangedragen. Alleen dan kunnen we groeien naar een gezondheidszorg die niet alleen de rijken dient, maar iedere Surinamer.