Suriname’s daling in inflatie en de onverschillige portemonnee

Als econoom bekijk ik de cijfers van Suriname met een mix van optimisme en dreigende realiteit. De inflatiecijfers zijn gedaald van een oogverblindende 60,8% naar een nog steeds hoge 32,6% in drie jaar tijd, een aanzienlijke verbetering op macro-economisch niveau. Echter, zoals vaak het geval is in de economie, vertellen de grote getallen slechts een deel van het verhaal.

Voor de gemiddelde consument in Suriname blijft de dagelijkse economische strijd onveranderd, ondanks de verbeterde inflatiecijfers. Met een minimum uurloon van SRD 50 dat stilstaat, blijft de vraag prominent: Waarom voelt Amier nog steeds de druk op zijn portemonnee, ondanks deze macro-economische ‘verbeteringen’?

Een cruciaal stuk van deze puzzel is de aard van Suriname’s economie: ruim 90% van de consumptiegoederen wordt geïmporteerd. Deze afhankelijkheid van importproducten maakt de binnenlandse prijzen buitengewoon gevoelig voor wisselkoersschommelingen en internationale marktprijzen. Dus, terwijl de inflatie wellicht is gedaald, blijven de kosten voor het importeren van goederen aanzienlijk, wat een directe impact heeft op de winkelprijzen.

Daarbij komt dat de dalende inflatie niet automatisch leidt tot een daling in prijzen. Inflatie is een meting van de prijsstijging over tijd, niet een absoluut niveau van prijzen. Met andere woorden, zelfs met een afnemende inflatie kunnen de prijzen nog steeds hoger zijn dan voorheen, alleen stijgen ze nu minder snel.

Het advies voor de Surinaamse beleidsmakers? De focus moet niet alleen liggen op macro-economische statistieken zoals inflatiecijfers, maar ook op beleid dat directe verlichting biedt aan de consument. Dit kan variëren van het stimuleren van lokale productie tot het verbeteren van de koopkracht door loonsverhogingen. Zonder dergelijke maatregelen zullen de verbeterende inflatiecijfers een verre echo blijven in de portemonnees van de Surinaamse burgers.

error: Kopiëren mag niet!