De gezondheidszorg in Suriname heeft de afgelopen periode stappen gemaakt. Zo is er in de hospitalen zelfs verbetering te zien in de fysieke infrastructuur. Ook is een aantal RGD-posten onder de vorige regering gebouwd en is er zelfs een nieuw ziekenhuis in Wanica opgezet. Dit ziekenhuis was bedoeld om als volwaardig hospitaal te gaan functioneren. We hebben begrepen dat na de komst van de nieuwe regering het ziekenhuis op een laag pitje is gezet, waarschijnlijk omdat het opgezet zou zijn door een andere regering. We zien dit soort maatregelen vaak wanneer er sprake is van een wisseling van de wacht.
Wat we de laatste tijd merken zijn veel stakingen in de ziekenhuizen. Verder zien we het vertrek van het medisch kader naar het buitenland. Eerder gaven we ook aan dat veel studenten na hun S-pakket VWO-studie afreizen naar het buitenland en daar medicijnen studeren om nooit terug te keren. Er zijn ook medische studenten die naar het buitenland vertrekken. Er is vaker gesproken over patiënten die ondanks vrije bedden niet in ziekenhuizen kunnen worden opgenomen, omdat het verplegend personeel er niet in voldoende mate aanwezig is.
Wat we nu van patiënten horen is dat mensen met hartproblemen niet kunnen worden geholpen in Suriname. Patiënten worden naar verluidt in 2 categorieën verdeeld, namelijk erg en niet zo erg. De patiënten die erg ziek zijn, zijn de patiënten die constant of bij het minste geringste pijn op de borst ervaren. Dat zijn de patiënten waarvan duidelijk is dat de aderverkalking in het hart levensbedreigend is. Die worden met de schaarse middelen behandeld: ze worden gedotterd, soms binnen 1 x 24 uur nadat ze op de EHBO belanden. Dan hebben we de zogenaamde minder zieke hartpatiënten met een minder ernstige hartaanval. Omdat de middelen voor een dotterbehandeling schaars zijn, wordt er geen haast gemaakt om tot in de diepte te onderzoeken wat er met deze patiënten precies aan de hand is.
De medici werken dan met een indicatie uit eenvoudige testen. Ten eerste stellen ze vast dat de schade aan het hart minimaal is. Tenslotte schatten ze in dat de aderverkalking niet van ernstige aard is, die zou kunnen escaleren in een fatale hartaanval. Ze gaan ervan uit dat wanneer de levensstijl wordt aangepast en mensen zich houden aan de voorgeschreven medicijnen, dat er (hoogstwaarschijnlijk) niets zal gebeuren. Dan staat op de medische stukken vanwege ‘logistieke redenen’ vooralsnog de aandoening ‘medicamenteus’ zal worden behandeld. Deze patiënten leven dan in een vrees dat ze anytime een herhaling van een aanval kunnen krijgen. Hun levensritme verandert en ook ervaren sommigen dan een terugval van inkomsten.
Er zijn sommigen die bijvoorbeeld hun dieren die zorg nodig hebben, van de hand doen, omdat dat ook een stukje inspanning met zich meebrengt. Maar het meest kwellend is toch wel de onzekerheid en de angst voor een herhaling van een aanval op een moment dat men niet vervoerd kan worden naar de EHBO. Er zijn patiënten namelijk die in files zullen vastzitten als ze met spoed weer naar de EHBO zullen moeten worden gebracht.
Er zijn in de afgelopen periode jonge mensen overleden aan een hartaanval, maar de reden van deze tendens is niet bekend. Het is dus een zeer gevaarlijke situatie tegenwoordig in het land. Behalve middelen voor een dotterbehandeling, blijkt nu dat de machine ook kapot is. Zo zijn er hartpatiënten die al 4 maanden wachten op een behandeling. Opvallend is dat er medici zijn die dralen in het doen van een intern onderzoek bij mensen waarvan het vermoeden bestaat dat er sprake zal zijn van een verkalking. Want na die vaststelling via een scan zal de druk voor een behandeling groter worden en de ziekenhuizen zullen de vraag niet aankunnen.
Bij mensen die een preventief onderzoek doen zien we dat de medici toch een grondiger onderzoek doen, omdat zeer waarschijnlijk de uitkomst van zo’n onderzoek geen druk zal leggen op de ziekenhuizen en de tekorten niet verder zullen blootleggen. Het is opvallend dat de hartpatiënten die al maanden in zo een situatie zitten, zich heel rustig houden en niet klagen over de heersende wantoestand in de ziekenhuizen. Wij denken dat dit te maken heeft met een vrees voor rancune. Er is namelijk een vrees dat wanneer patiënten trammelant maken in de media, ze door de ziekenhuizen en medici zullen worden geweerd. En dan is er geen enkel instituut waar men terecht zal kunnen met een klacht.
Maar wat we wederom willen stellen, is dat zo’n situatie in een land dat zoveel hout, olie en goud exporteert, onvoorstelbaar en onacceptabel is. De enige conclusie die we kunnen trekken is dat medicijnen en medische verbruiksartikelen, ziekenhuizen en de openbare gezondheidszorg niet tot de prioriteiten van deze regering behoren. Wat dat betreft mag onze regering zeker gaan afkijken bij Guyana en op Trinidad and Tobago.