Het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Technologische Innovatie (kortweg EZ) heeft ingegrepen op de markt van tweedehands banden door een maximumprijs van SRD 300 in te stellen, ongeacht de afmeting of kwaliteit van de banden. Deze maatregel is gebaseerd op de inkoopprijs van banden in Nederland, een beslissing die een waaier aan problemen opwerpt en vraagtekens zet bij het begrip van EZ voor de onderliggende economische principes.
Allereerst, door een one-size-fits-all benadering te hanteren voor prijscontroles, negeert EZ de variabiliteit in waarde tussen verschillende soorten en maten banden. Het is fundamenteel onrechtvaardig en economisch onverstandig om een uniforme prijs vast te stellen voor producten die uiteenlopende inkoop- en verkoopwaarden hebben. Dit kan leiden tot een tekort aan bepaalde soorten banden op de markt, wanneer verkopers weigeren verlieslatend te opereren.
Daarnaast lijkt de beslissing indirect beschuldigingen van fraude en corruptie te impliceren binnen de importsector en bij de douane, zonder direct bewijs of specifieke maatregelen om deze problemen aan te pakken. Het sluiten van bedrijven op basis van deze gefundeerde aanpak kan desastreuze economische gevolgen hebben, zonder de wortel van het probleem daadwerkelijk te adresseren.
Het instellen van prijscontroles is een gevaarlijk pad dat de overheid bewandelt. Het ondermijnt niet alleen het vertrouwen van investeerders en ondernemers, maar kan ook leiden tot schaarste, ondergrondse economische activiteiten en uiteindelijk tot prijsverhogingen voor de consument.
EZ zou er goed aan doen om meer marktgerichte oplossingen te zoeken die concurrentie bevorderen en kwaliteit waarborgen, in plaats van een rigide en simplistisch prijsplafond te hanteren dat meer schade aanricht dan voordelen biedt.