Op 20 april 1980 kondigde het Castro-regime aan dat alle Cubanen die naar de VS wilden emigreren, vrij warenom aan boord van boten te gaan in de haven van Mariel, ten westen van Havana, waar de Mariel Boatlift werd gelanceerd.
De eerste van 125.000 Cubaanse vluchtelingen uit Mariel bereikten de volgende dag Florida. De bootlift werd versneld door tekorten aan woningen en banen als gevolg van de noodlijdende Cubaanse economie, wat leidde tot sluimerende interne spanningen op het eiland.
In totaal vluchtten 125.000 Cubanen in ongeveer 1.700 boten naar de Amerikaanse kust. Van de 125.000 ‘Marielitos’, zoals de vluchtelingen bekend werden, die in Florida landden, werden er ruim 1.700 gevangengezet.
De uittocht werd uiteindelijk in oktober 1980 beëindigd.