Wij hebben enige maanden terug heel enthousiast gereageerd op het bericht van een investeerder die nieuw leven wil inblazen in de kokosindustrie in ons kokosdistrict. Er is een markt voor kokosproducten en Coronie heeft een kokoscultuur. Het bedrijf achter de investeringen zou al een succesverhaal hebben in Guyana. Na onze verificatie bleek dat waar te zijn. Na de lancering van het bericht is er daarna niet veel meer vernomen. Een verklaring daarvoor kan zijn dat onze media in het land niet als zodanig geïnteresseerd zijn in het brengen van het goede nieuws. Zo worden succesvolle ondernemers nooit op de hoofdpagina gezet. Die plaats is ingeruimd voor boeven, criminelen, oplichtende politici ‘in jas en das’ en malafide kapitalisten.
Recent is in een bericht over Latijns Amerika, de strategische economische waarde van kokos benadrukt en de rol die onze regio kan spelen. Door de uitbreiding en revitalisatie van de eens bloeiende sector, waaraan ook verwant was de varkensteelt, kan Suriname de grotere landen in de regio joinen. We hadden gezien dat als het investeringsverhaal waarheid wordt, Suriname het succes in Guyana zou evenaren en zelfs het buurland zou voorbijstreven.
We hebben hier eerder gezegd dat Suriname een land is waar de importeurs de economische agenda van het land bepalen. Wanneer de belangen van importeurs en die van investeerders en producenten met elkaar botsen, hebben Surinaamse regeringen vanaf de jaren ’90 en meer de zogenaamde partijen uit de ‘oude politiek’ de zijde gekozen van de importeurs. Deze aanbidden producten uit Europa en Amerika, dat is in reclamespotjes op radio en tv te zien. Dit soort openbare reclame zou net als de reclame van tabak, in het land worden verboden. Ook over kokosmelk uit Aziatische landen zijn er 2 reclames die de ouderwetse manier van kokos raspen radicaal afwijzen. Deze reclames geven aan dat we onze kokosvruchten moeten laten waar ze liggen onder de kokosbomen of gepeld op de markt.
De oplossing ligt in het ondersteunen van de Aziatische bedrijven en niet de Surinaamse agrariërs en marktventers. Het verhaal in de reclamespotjes is: ondersteun niet je eigen familie en land, ondersteun een vreemdeling en een ander land. Er zijn veel Surinamers die erg gevoelig zijn voor reclame en westerse consumptiepatronen. Dat is begonnen bij de generatie die in de jaren ’40 en ’50 is geboren. Het consumeren van ingeblikte buitenlandse producten en het verachten van de ouderwetse Surinaamse producten, gaf deze generaties een gevoel van modern zijn en worden. Dat leidde bijvoorbeeld tot de teloorgang van koffie en cacao, in die zin dat het niet meer rendabel zijn van de plantages, niet leidde tot de opkomst van meer efficiënte kleine farmers die via coöperaties lokale koffie van dezelfde kwaliteit leverden. Dan denken we bijvoorbeeld aan de blue mountain koffie van Jamaica, producten die specifieke unieke kwaliteiten hebben verbonden aan de productieregio.
Onze hang naar import leidde ook tot de teloorgang van de suikerindustrie en de melkveesector. In elk geval hopen we niet dat de importeurs van spijsolie en kokosmelk erin zijn geslaagd om het enthousiasme dat ook te merken was bij LVV, te drukken. Dat is al een paar keer gebeurd en het frappante is dat noch de oppositie noch belangengroepen onder de burgerij er een punt van maken.
Een voorbeeld dat we zullen blijven herhalen, is dat van het plan van het opzetten van de zuivelindustrie in Suriname met technische inbreng van een Israelisch bedrijf / investeerder. De tegenstanders waren de zogenaamde vertegenwoordigers van de Surinaamse ondernemers die geen concurrentie op de markt wilden en het investeringsbedrag liever op hun bankrekeningen gestort wilden zien. Israël is een topland wat betreft agrarische productie. Opvallend was hier ook dat gekoppeld aan de investering al projecties waren gemaakt over het aantal permanente banen die zouden ontstaan en de jaarlijks te realiseren productie.
In september 2023 meldden we hier dat het onmogelijke was gebeurd in Coronie. Toen was een kokosplantage gelanceerd met 65.000 bomen in de planning. Het bedrijf Pomeroon, met Guyana als basis, zou in de komende tijd op een areaal van 1.000 hectare ruim 65.000 kokosbomen planten. Er zou een groeiende vraag zijn naar kokoswater en de plantage wil enkele miljoenen liter kokoswater per jaar produceren. Er kunnen heel veel producten gemaakt worden uit de teelt van kokos, maar de nadruk zal liggen op water en kokosolie. Het bedrijf Pomeroon heeft een
plantage van 283 hectare aan de Pomeroonrivier in Guyana. In Suriname zal de plantage dus groter zijn. Het bedrijf zegt op zijn website dat ze de grootste producent van kokoswater en kokosolie wil zijn in het Caribisch gebied.
De wereldwijde vraag naar kokosproducten stijgt jaarlijks met 10%. Het mondiale aanbod van kokosnoten blijft achter – en 95% van de noten is afkomstig van kleine boeren, aldus de informatie van het bedrijf. Kokoswater is een van de snelst groeiende consumentenproducten en zal in 2028 naar schatting een markt van 8 miljard dollar bereiken. Bijna de helft van de mondiale vraag komt uit Noord-Amerika, vermeldt het bedrijf op haar website. Het kokosaanbod schiet tekort. Aziatische producenten nemen 75% van het wereldaanbod voor hun rekening. De Aziaten worden geconfronteerd met afnemende opbrengsten na tientallen jaren van onderinvestering. Verder gaat land verloren door verstedelijking.
In het artikel van enkele dagen terug in Bloomberg wordt gesteld dat de eetbare olie-tekorten in de wereld niet opgelost zullen worden in Azië, maar een halve wereld verder in Latijns Amerika. Op papier lijkt dit een kans voor Suriname, als de Staat faciliteert en zijn krabita anu verder van de business houdt.