In Suriname heeft de invoering van het IMF-programma geleid tot een golf van ongekende armoede, waarbij velen het meest fundamentele mensenrecht worden ontnomen – het recht op voedsel. Voor tal van gezinnen betekent dit dat het dagelijks verkrijgen van voedzame maaltijden een steeds grotere uitdaging wordt. De prijsstijgingen van basisvoedingsmiddelen dwingen mensen tot hartverscheurende keuzes, waarbij zij moeten beslissen tussen het betalen van huur of het kopen van eten.
De situatie laat een diep emotioneel litteken achter bij de getroffenen. De voelbare stress en zorgen om simpelweg in de basisbehoeften te voorzien, leiden tot een verlies van levensvreugde en hoop. “Elke dag is een strijd”, zegt Maureen, een alleenstaande moeder van drie, in gesprek met Dagblad Suriname. “Eten dat we vroeger kochten, kunnen we ons nu nauwelijks veroorloven. Mijn kinderen begrijpen niet waarom ze niet meer dezelfde maaltijden kunnen krijgen als voorheen.”
Het verhaal van Maureen is slechts één van de vele in een land waar voedselonzekerheid een steeds prangender kwestie wordt. De uitdagingen die de uitvoering van het IMF-programma met zich meebrengt, stellen de veerkracht van de Surinaamse bevolking op de proef. Terwijl de regering maatregelen probeert te nemen om de economische situatie te stabiliseren, voelen veel burgers zich in de steek gelaten en vergeten.
Te midden van deze crisis blijft de vraag hoe lang de gezinnen deze situatie kunnen weerstaan. De noodzaak voor meer inclusieve en empathische beleidsmaatregelen is urgenter dan ooit. Het is cruciaal dat de focus ligt op het ondersteunen van de meest kwetsbaren in de samenleving, om te garanderen dat iedereen toegang heeft tot voedsel dat niet alleen vult, maar ook voedt.