In reactie op een eerdere Israëlische luchtaanval op het Iraanse consulaat in Damascus, heeft Iran raketten afgevuurd op Israël. De aanval, die gericht was tegen bepaalde doelen in wat Iran beschrijft als “bezette gebieden”, wordt gepresenteerd als vergelding voor de dood van zeven leden van Irans elite Quds Force, inclusief twee hoge generaals. Dit maakt deel uit van een reeks acties ter vergelding van “talrijke misdaden” van Israël, volgens de Quds Force.
De omvang van Irans aanval is aangeduid als “uitgebreid”, met de Islamic Revolutionary Guard Corps die verklaart tientallen raketten en drones te hebben gelanceerd. Ondanks dat veel van de raketten werden onderschept door Israël’s verdediging, erkent Israël kleine schade aan een militaire basis. De internationale gemeenschap, onder leiding van de Verenigde Staten en zijn bondgenoten, heeft snel de acties van Iran veroordeeld en streeft naar een uniforme diplomatieke reactie.
De VN wordt opgeroepen om de Iraanse Revolutionaire Garde als terroristische organisatie aan te merken, terwijl Iran erop aandringt haar recht op zelfverdediging uit te oefenen. Midden in beschuldigingen over en weer, roepen VN-officials op tot een einde aan de vijandelijkheden, waarbij wordt benadrukt dat de regio noch de wereld een nieuwe oorlog kan dragen.
Iran stelt dat deze massale aanval een eenmalige actie was, als directe reactie op Israël’s agressie, maar waarschuwt dat elke vergelding met grotere kracht beantwoord zal worden. Dit incident markeert een ernstige escalatie in spanningen tussen Iran en Israël, met mogelijke verstrekkende gevolgen voor de regionale stabiliteit.