Er zijn de afgelopen dagen verontrustende berichten online te lezen over de toekomst van Suriname. Zo is er een extreme droogte, een fenomeen van de laatste jaren. Ook de temperatuur lijkt met een paar graden te zijn toegenomen. Mensen maken steeds vaker mee dat ze planten extra water moeten toedienen zodat ze in leven kunnen blijven. Als dat niet gebeurt dan gaan bomen dood, zelfs die die geacht worden bestand te zijn tegen droogte, zoals jonge palmbomen. Het toedienen van water wordt moeilijk, omdat de natuurlijke waterwegen als goten ook droog raken. Het water wordt dan onttrokken uit het waterleidingnet wat eigenlijk neerkomt op een verspilling van water.
Naar aanleiding van de droogte wordt er al gesproken over voedselschaarste en dreigende hongersnood in Suriname. Deze situaties hebben we vaker in de gemeenschappen die geïsoleerd zijn en direct afhankelijk zijn van de eigen productie van voedsel zoals de inheemse gemeenschappen in het uiterste zuiden van Suriname.
Nu zijn er ook berichten over groen water in de rivieren van Suriname, een fenomeen waarvoor men een verklaring tracht te vinden, maar het nog niet heeft gevonden.
We maken een periode van economische relatieve stabiliteit mee gedurende enkele maanden, maar nu komt een econoom (een voormalige bankier) dat Suriname na het IMF-programma in een diep gat kan terecht komen. Een diep gat betekent een vrije val, dat is een val naar beneden waar de enige werkende kracht is de zwaarte kracht. Het object dat valt heeft geen enkele invloed aan die val behalve indirect door zijn eigen gewicht. Dat zijn allemaal onheilspellende verklaringen.
Terugkomend op de droogte, is het in Suriname onbekend hoe het staat met de effecten van klimaatverandering. We hebben in Suriname een instituut NIMOS dat geen wezenlijk verschil uitmaakt en geen impact heeft in Suriname. Het is geen factor om rekening mee te houden. Het instituut heeft zich op de vlakte gehouden en alles eraan gehouden om de Surinaamse gemeenschap niet te ‘educaten’. Dit instituut heeft vooral de politiek bediend en ervoor gezorgd dat er geen onrust of alarm ontstaat in Suriname.
Het gevolg van deze voorzichtigheid in het belang van de politiek is, dat de gemiddelde Surinaamse burger niet veel weet over klimaatsverandering en zeespiegelstijging. Men denkt en zegt nog steeds in een gezegend land te wonen. Men leeft onbekommerd en denkt dat de zon altijd zal schijnen in Suriname, ‘dankzij’ NIMOS. Wij denken daarom niet dat het NIMOS moet groeien naar de Nationale Milieuautoriteit Suriname. Het NIMOS moet worden ontmanteld en NMA moet vanuit scratch worden opgezet, niet op de fundamenten van een ongezonde en eigenlijk een gecorrumpeerd NIMOS. Het NIMOS heeft eigenlijk alleen informatie ter beschikking voor hooggeschoolden en de massa die ongeschoold is, is niet geïnformeerd in de steek gelaten. Ook is heel weinig aandacht besteed aan speciale doelgroepen zoals bewoners in laag gelegen gebieden en agrariërs. Her NIMOS is meer een orgaan voor de elite.
Doordat de massa niet geïnformeerd is, is het heel gemakkelijk voor de politici om campagne te voeren. Er worden geen vragen gesteld over de geplande maatregelen van de regering om Suriname te redden tegen klimaatverandering en zeespiegelstijging.
De Surinaamse regering moet nu wel duidelijkheid verschaffen over klimaatverandering in Suriname. De stand van zaken en wat te verwachten is, is onbekend.
Nu komt er een bericht over het groene water in de rivieren. De groene kleur van het water heeft te maken met meer dan normale algenvorming in drie rivieren van Suriname. De vraag is waarom er opeens meer algenvorming is in de Surinaamse rivieren. In andere landen met extremere seizoenen is er een fenomeen bekend als de algenbloei zoals in de zomer in Nederland. Algenbloei is een zomers verschijnsel waarbij grote hoeveelheden algen tot ontwikkeling komen en afsterven zodat er te weinig zuurstof in het water overblijft om de grote hoeveelheid biomassa in stand te houden. Hierdoor kan een grote sterfte optreden door hypoxie. Algenbloei vindt plaats in troebel, niet of langzaam stromend water, meestal met een hoge belasting met fosfaat en stikstofverbindingen (zowel ammoniak als nitraat) waarbij er geen hogere waterplanten zijn. In meren en plassen waar waterplanten voorkomen is er een biotoop waarbij allerlei organismen als watervlooien voorkomen die in het voorjaar de algen opeten. Het groene water kan ook te maken hebben met klimaatsverandering.
Onder invloed van klimaatverandering kunnen meer voedingsstoffen in het water terechtkomen. Daardoor wordt de concentratie fosfor en stikstof in het water hoger. Dit kan leiden tot eutrofiëring. Stilstaand water versterkt dat effect. Eutrofiëring stimuleert de groei van blauwalg, een cyanobacterie.
Recent hebben klimaatwetenschappers aan de Universiteit Utrecht ontdekt dat tijdens perioden van grote klimaatverandering de voedingsstof fosfaat nauwelijks meer in de zeebodem werd begraven. Dit wakkerde een enorme algengroei in de oceaan aan waardoor grote delen van de oceaan zuurstofloos en onleefbaar werden. De wetenschappers benadrukken dat zoiets opnieuw kan gebeuren. Een soortgelijke ontwikkeling kan ook in Suriname het geval zijn.
Maar het is jammer dat het NIMOS mogelijke scenario’s van het groene water niet in kaart heeft kunnen brengen.