De initiatiefwet Instelling Verkeersautoriteit heeft geen politiek draagvlak in het parlement en is feitelijk nu al gesneuveld. Asis Gajadien, leider van de grootste regeringsfractie VHP, heeft donderdagmiddag bij de afsluiting van de debatten in tweede ronde voor het parlement aangegeven geen voorstander te zijn van de instelling van een Verkeersautoriteit die reeds bestaande bevoegdheden en taken wordt toebedeeld.
De centrale aansturing en monitoring van de verkeersveiligheid. die met de instelling van de Verkeersautoriteit worden beoogd, kunnen volgens Gajadien ook bereikt worden met het in leven roepen van een Nationale Raad Verkeersveiligheid. Die zou interdepartementaal van samenstelling kunnen zijn, met vertegenwoordigers van de verschillende ministeries en instanties die reeds belast zijn met gedelegeerde bevoegdheden en taken de verkeersveiligheid rakende.
De VHP-fractieleider doet een beroep op de initiatiefnemers van het wetsontwerp Instelling Verkeersveiligheid, met name de leden Sampie (ABOP/PL), Plein (NPS) en Aloema (VHP), om met de regering in conclaaf te treden om te komen tot een gewijzigd wetsontwerp.
Zoals het wetsontwerp nu op tafel ligt heeft het niet de nodige draagvlak in het parlement. Gajadien wijst de initiatiefnemers erop dat het parlement niet in de positie moet worden geplaatst om tegen de ontwerpwet te stemmen.
Het politiek standpunt zoals door de VHP-fractieleider verwoord, sluit deels aan op de kritieken van de oppositie op de instelling van de Vervoersautoriteit. De oppositie is onder meer van oordeel dat de Verkeersautoriteit een creatie zou zijn om “friends and family” te accommoderen. De oppositie ziet meer heil in het versterken van het huidige Verkeersveiligheid Instituut.
De in te stellen Verkeersautoriteit zoals de initiatiefwet die voorstelt, zou haar financiële middelen verkrijgen uit de rij- en voertuigenbelasting (10 procent), boetegelden van verkeersovertredingen (25 procent) en de WAM-premies (10 procent).
SS