Aan de vooravond van de verkiezingen in 2025 staat Suriname op het punt \een economische transformatie te ondergaan, dankzij de recente vondst van het Franse oliegezelschap Total in Blok 58 voor de kust van Suriname. De voorgenomen investering van US$ 9 miljard door Total voor de ontwikkeling van dit olieveld belooft substantiële inkomsten voor het land, met Staatsolie die een optie van 20% neemt in de eerste ontwikkelingsfase.
Over een periode van twintig jaar wordt verwacht dat Suriname tussen de US$ 16 en US$ 26 miljard zal verdienen aan royalties, oliewinsten en belastingen. Daarnaast wordt gehoopt op positieve spin-off effecten op de Surinaamse economie.
De aanstaande regering staat voor de uitdaging om deze mogelijke weelde verantwoord te beheren, een opgave waar Suriname in het verleden mee heeft geworsteld, zoals gebleken is uit de ervaringen met de bauxietindustrie. Destijds zijn de financiële inkomsten grotendeels bij een kleine elite terechtgekomen, zonder significante ontwikkelingen voor het land of haar burgers. Dit roept vragen op over de verdeling van de toekomstige olie-inkomsten.
Ondanks rijke olievoorraden blijven sommige landen arm vanwege corruptie, politieke instabiliteit, en economisch wanbeheer. Voorbeelden hiervan zijn Nigeria, waar olie-inkomsten ongelijk verdeeld zijn, Venezuela, dat lijdt onder economische crises en sancties, Angola, waar corruptie en oorlog ontwikkeling tegenhouden, en Soedan, dat economische voordelen uit olie niet wist te realiseren. Deze situaties illustreren de “vloek van natuurlijke hulpbronnen”, waarbij landen met rijke hulpbronnen vaak slechter presteren op het gebied van ontwikkeling vergeleken met landen zonder dergelijke hulpbronnen.
De focus van de verkiezingen in 2025 zal waarschijnlijk moeten verschuiven naar het beheer en de bescherming van deze inkomsten, om herhaling van eerdere fouten te voorkomen. De opkomst van een door de staat beheerd beleggingsfonds zou een cruciale stap kunnen zijn in het waarborgen van duurzaam financieel beheer.
Het vraagstuk hoe Suriname haar toekomstige olie-rijkdom gaat inzetten, domineert nu al de politieke discussie. De inzet is hoog: gaat Suriname een nieuw tijdperk van welvaart tegemoet, of groeit de kloof tussen arm en rijk verder? Voor velen gaat de strijd niet slechts om politiek leiderschap, maar om wie toegang krijgt tot Suriname’s nieuwe olie-miljoenen.