Gladies, een hoogopgeleide professional die studeerde aan een gerenommeerde buitenlandse universiteit, spreekt zich uit tegen de praktijken van hielenlikkers binnen de politiek en overheid van haar thuisland. Ondanks het feit dat zij slechts 30% van haar potentiële salaris in het buitenland verdient, blijft haar liefde voor haar land onverminderd. Geïnspireerd door de revolutionaire geest van patriottisme, zet Gladies zich in voor de overheid, in de hoop bij te dragen aan positieve verandering.
Haar frustratie richt zich echter op de cultuur van nepotisme en onverdiende promoties binnen het overheidsapparaat. Ze merkt op dat vele benoemingen worden gedaan op basis van politieke loyaliteit in plaats van verdienste, kennis of vaardigheid. Het is een systeem waarin ongeschoolden, zonder nationale of internationale ervaring, profiteren ten koste van het algemeen belang.
Ze stelen de kennis van anderen en gaan vervolgens als gehoorzame hielenlikkers naar hun politieke bazen, die deze institutionele bedriegers zonder meer geloven.
Deze praktijken, die Gladies beschrijft als “intellectuele diefstal”, houden geen rekening met de welvaart van het land maar dienen enkel de politieke elite.
Volgens Gladies staat slechts 1.5% van de hoger opgeleiden nog steeds sterk, terwijl de rest onder hen valt onder wat zij als ‘hielenlikkers’ beschouwt; personen die niet de nodige kwalificaties bezitten maar toch belangrijke posities bekleden door hun connecties, waarbij competentie vaak wordt opgeofferd voor loyaliteit.
Haar verhaal legt een diepe kloof bloot tussen degenen die hun land oprecht willen dienen en een systeem dat voorrang geeft aan trouw boven talent. Ondanks de uitdagende werkomgeving en het significante verlies in mogelijke inkomsten, kiest Gladies ervoor in haar land te blijven, mede dankzij financiële ondersteuning van haar ouders, die hopen dat ze haar strijd voortzet.
Gladies’ verhaal roept op tot een noodzakelijke culturele en bestuurlijke hervorming binnen de overheid, een roep om transparantie, verdienste, en echte patriotisme om het voortouw te nemen boven persoonlijke winst en politiek gekonkel. Misschien is het tijd voor “groot alarm”, zoals ze suggereert, om de waarde van integriteit en competentie in het bestuur van het land te herstellen.