Het ministerie van Volksgezondheid heeft dinsdag in een persbericht het volk laten weten, dat zij kennisgenomen heeft van talrijke klachten over de omvangrijke rookontwikkeling die momenteel grote delen van het land treft. Het ministerie stelt zorgen over de rook zeer serieus te nemen.
“De rookontwikkeling wordt momenteel zorgvuldig geëvalueerd door de relevante instanties binnen het ministerie, samen met andere betrokken overheidsorganen. Het ministerie zal samen met lokale autoriteiten nagaan wat de oorzaken van de rook zijn en passende maatregelen te nemen om de gezondheidsimpact op de bevolking te minimaliseren”, aldus Volksgezondheid.
Verder komt het ministerie met een paar wel zeer voor de hand liggende maatregelen waardoor mensen zich tegen de hardnekkige rookontwikkeling kunnen beschermen: “Binnen blijven, het gebruik van luchtreinigers indien beschikbaar, en het vermijden van buitenactiviteiten.” De vraag is wat mensen die direct de last ondervinden van rook, aan dit soort tips hebben. Daarnaast roept Volksgezondheid op tot kalmte en “samenwerking van alle belanghebbenden, terwijl er aan een oplossing wordt gewerkt om de rookproblematiek aan te pakken”.
Maar, hoe denkt een ministerie van Volksgezond het rookprobleem, dat vooral dagelijks zorgt voor overlast in Coronie en Saramacca, op te kunnen lossen? Dat is geen taak van dit ministerie. Het is een taak van de brandweer en het Nationaal Coördinatiecentrum voor Rampenbeheersing (NCCR) om het rookprobleem op te lossen. Maar, de brandweer van Coronie lijkt niet in staat om de branden, onder andere langs de Oost-Westverbinding, te kunnen bestrijden. Naast bewoners in de getroffen gebieden ondervindt ook het verkeer veel hinder van de rookontwikkeling die het zicht van weggebruikers ernstig belemmert.
Het heeft er vooralsnog alle schijn van dat iedereen denkt: laat de branden maar uit zichzelf doven.
Feit is dat de natuur, bos- en groene gebieden, slachtoffer is van menselijk onverantwoordelijk handelen. Immers, een bosbrand begint niet vanzelf. Daar ligt menselijk handelen aan ten grondslag. Mensen vinden het in dit land nog steeds de gewoonste gang van zaken om afval en bijvoorbeeld wied en gras in bermen in brand te steken. Daarbij gaan ze voorbij aan de risico’s dat vuur (vonken) kan overslaan naar andere gebieden en dat de ontstane rook leidt tot gezondheidsproblemen onder lokale bewoners. De brandstichters negeren voor hun gemak ook het feit, dat het de afgelopen weken nauwelijks heeft geregend en de grond en al het groen erop dus kurkdroog is.
Verantwoordelijke instanties en autoriteiten zouden alles in het werk moeten stellen om de daders van dit onverantwoordelijk gedrag te traceren en te beboeten en op te laten draaien voor de ontstane schade, materieel en immaterieel. Maar, ook zouden verantwoordelijke instanties en autoriteiten moeten inzetten op een effectieve, stevige, harde bewustwordingscampagne om daarmee het volk te wijzen op de risico’s van het verbranden van afval, gras en wied en andere rotzooi. Aan dat onverantwoordelijk en asociaal en in zekere zin ook crimineel gedrag zal toch ooit eens een einde aan moeten komen.
Ervaring leert echter helaas, dat bij vele mensen het in brand steken van onder andere afval in hun genen zit en dat er vele, vele jaren niet tegen is opgetreden, het werd simpelweg door achtereenvolgende regeringen gedoogd. Laat de recente branden en de daarmee gepaard gaande rookontwikkeling een waarschuwing zijn en de autoriteiten wakker schudden.
PK