De ontmoeting in Guyana afgelopen weekend tussen president Ali van Guyana en president Santokhi over de bouw van een brug over de Corantijnrivier heeft meer vragen opgeroepen dan antwoorden geboden.
In een lange verklaring vol met ambitieuze doelstellingen is er een opvallend gebrek aan concrete uitkomsten of echte progressie. Dit roept twijfels op over de haalbaarheid en prioritering van een project van dergelijke omvang, vooral gezien de huidige economische uitdagingen waarmee Suriname te maken heeft.
Het is begrijpelijk dat zowel president Ali als president Santokhi ernaar streven om een blijvend monument van hun leiderschap te vestigen. Echter, gezien de economische situatie in Suriname, lijkt de vraag gerechtvaardigd of een dergelijk kolossaal bruggenproject wel de nodige prioriteit moet krijgen. Moeten er niet eerst andere, meer dringende economische en sociale problemen worden aangepakt?
De geschiedenis leert ons dat grote infrastructurele projecten vaak worden gezien als legacy-projecten voor politieke leiders – men denke aan de ‘Bosje Brug’ en de ‘Bouterse Highway’. Maar moeten leiders zich niet eerst richten op het verstevigen van de economische basis en het verbeteren van het leven van de burgers alvorens zich te wijden aan zulke ambitieuze projecten?
Duidelijke informatie over kosten, financiering, en technische specificaties ontbreekt nog in de communicatie naar het publiek, net zoals gedetailleerde plannen over milieueffectrapportages. Zonder deze essentiële informatie blijven de mooie woorden over bruggenbouw slechts zweven in een woestijn van woorden.
Het wordt tijd dat beide regeringen transparantie bieden en prioriteit geven aan het behartigen van de directe noden van hun burgers, alvorens zich te verliezen in de dromen van grootschalige projecten.