De reden dat Suriname sedert 1980, zo niet veel eerder, in een sociaal economische crisis zit, is gelegen in het lage niveau van kennis omtrent hoe de economie werkt van onze presidenten sinds Ramshewak Shankar. Het presidentschap in Suriname is met autoritaire macht omkleedt. Echter macht zonder verstand leidt tot vernietiging. En alle problemen waarmee we thans te maken hebben zijn het gevolg van handelen van presidenten zonder kennis van zaken.
Hoe is de energiesubsidie ontstaan
Ik lees allerlei analyses omtrent de energietarieven, de oude en de nieuwe, maar niemand die zegt hoe de energiesubsidie is ontstaan. De cultuur in Suriname van onze presidenten is geweest dat Bouterse continueert 90% van de economische politiek van zijn voorganger, en Santokhi continueert op zijn beurt het beleid van zijn voorgangers. Patronage, vriendjespolitiek, corruptie alles blijft en de verarming gaat door. Met dit verschil dat thans het IMF haar sadomasochistische programma loslaat op het Surinaamse volk.
De oorzaak van de subsidie ligt in de toelevering van dure elektrische energie door staatsolie aan de EBS. Toen de EBS weigerde om de dure elektrische energie aan staatsolie af te nemen omstreeks begin van het jaar 2000 heeft president Venetiaan de EBS verplicht om de elektrische energie van staatsolie af te nemen. Staatsolie pronkt altijd met het feit dat zij zoveel deviezen afdraagt aan de staat. Maar het is vestzak broekzak. Zij maakt via haar producten welke allemaal duurder zijn dan de opportuniteitskosten van importproducten overwinsten.
De exploitatiekosten van staatsolie zijn hoog. Dat komt niet alleen door de hoge salarissen, maar ook door lage productiviteit en inefficiëntie, en door de erfenis van de grootste corruptie in de geschiedenis van Suriname, namelijk de aanschaf van de raffinaderij welke haast constant in de reparatie is. Daarom wordt nog steeds gasoline en diesel onder meer geïmporteerd en kan staatsolie ondanks de dure raffinaderij de lokale behoefte niet dekken. Terwijl de opwekkingskosten van elektrische energie door EBS zes Amerikaanse dollarcent per kilowattuur bedroegen moest zij elektrische energie kopen van staatsolie voor een prijs van ver boven haar eigen kostprijs. Het exploitatietekort dat daardoor ontstond werd door de regering gecompenseerd met subsidie. Een bewijs van zwak economisch leiderschap. Wat had moeten gebeuren is dat de regering staatsolie moest dwingen elektrische energie te produceren tegen internationale opportuniteitskosten. Dan moesten ze bij staatsolie maar minder jumbo garnalen eten.
Economisch management zonder verstand heeft geleid tot de crisis waarin Suriname thans verkeert
Als klein land kun je niet alles zelf produceren dus je moet veel importeren, om te importeren moet je deviezen hebben echter wij importeren al langer dan 100 jaar meer dan wij exporteren. De lopende rekening heeft een tekort van meer dan 2 miljard Amerikaanse dollars, en dat is de druk op de koers. Dankzij de illegale informele sector zinkt onze economie niet.
De hoogste leiding van het land hoort de prioriteiten op economisch gebied te kennen. Om te exporteren moet je beschikken over concurrentiekracht. Dat betekent dat jouw voornaamste productiekosten ten opzichte van het buitenland concurrerend moeten zijn. De voornaamste parameters die de concurrentiekracht bepalen zijn: de prijs van energie, de prijs van andere utiliteiten, de kapitaalproductiviteit, arbeidsproductiviteit, de belastingdruk, en de aanwezigheid van een klimaat welke exportproductie stimuleert.
Maar onze presidenten en hun adviseurs hebben van het bovenstaande geen enkele notie. Hun blik gaat niet verder dan de volgende dienstreis.
Daarnaast is het belangrijk om soevereiniteit te betrachten op het gebied van de voedselvoorziening. Zulks kan impliceren subsidiëren van bijvoorbeeld de rijstsector in combinatie met institutionele voorzieningen zoals gezamenlijke inkoop van kunstmest et cetera, met dien verstande dat het deviezen component van de lokale productie niet hoger mag zijn dan de importprijs van vergelijkbare kwaliteit rijst.
Gevolgen van klimaatverandering
De gevolgen van klimaatverandering doen zich nu al gevoelen. De opbrengst van rijst gaat drastisch terugvallen. Maatregelen zullen genomen moeten worden om seizoenen in lijn te brengen met veranderende klimatologische omstandigheden. Daarnaast zal de veredeling gericht moeten zijn op opbrengstverhoging onder omstandigheden van hoge temperaturen. Er zullen institutionele beheersmaatregelen getroffen moeten worden om het daarheen te leiden dat alle agrarische gebieden beschikken over adequate polder infrastructuur. Alleen met behulp van een polder kun je efficiënt waterbeheer toepassen.
Nog steeds geen task force voor klimaatverandering
Het is te gek voor woorden dat geen enkele president een task force voor klimaatverandering heeft ingesteld terwijl sinds 1997 het bekend is dat Suriname een van de landen is die het meest getroffen gaat worden door verandering van het klimaat.
En ik bedoel geen task force bestaande uit praters, maar met mensen met kennis van klimatologie, met praktische ervaring in polder aanleg en waterbeheer, kennis en ervaring in landbouw en in civiele bouw.
De “beste” oplossing is natuurlijk op het niveau van het Surinaams politiek leiderschap om iedereen te voorzien van een reddingsvest om daarmee ook naar bed te gaan.
Richard B Kalloe