Suriname blijkt al sinds de jaren ‘80 een pionier van de ‘groene’ economie te zijn. Nee, niet de duurzame soort, maar die welke gedijt op kleurrijke biljetten en poederachtige substanties.
Met de flair van een ware Sherlock Holmes heeft President Chandrikapersad Santokhi, gezegend met een verleden als politiecommissaris en minister van Justitie, onlangs zijn verbazing uitgesproken over dit nieuws. “Cocaïne? In mijn Suriname?” klonk hij geschokt, waarmee hij meteen een nominatie voor de Beste Acteur in een politiek drama in de wacht sleepte.
Ondertussen heeft de huidige minister van Justitie, na een haast eeuwige vier jaar van peinzend voor zich uit staren, het wiel uitgevonden – of beter gezegd, een ‘concreet plan’ om de drugsproblematiek aan te pakken. Deze aankondiging kwam als een verrassing, vooral voor de economische sectoren die al jarenlang floreren dankzij het eeuwenoude adagium: ‘Wit wassen maakt rijk’.
Echter, de centrale vraag die de natie in zijn greep houdt is niet zozeer of we de stromen van drugsgeld kunnen stoppen, maar eerder of we dat daadwerkelijk willen. “Onze economie werkt op dit ‘groene goud’, hoe kunnen we dan zomaar de kraan dichtdraaien?”, vroeg iemand zich af, terwijl hij zorgvuldig vermijdde om contact te maken met de stapel contant geld op zijn bureau.
De ironie ontgaat niemand wanneer de landen die Suriname bekritiseren voor zijn narcostatus, zelf stevige fundamenten van hun welvaart hebben gelegd met behulp van dezelfde industrie. “Het is een beetje de pot verwijt de ketel”, lachte een Surinaamse burger, terwijl hij keek hoe de derde uitweg voor de drugsexport vakkundig werd geïnspecteerd door ambtenaren die toevallig de andere kant op keken.
Met maar drie hoofduitgangen voor de smokkel, zou je denken dat de strijd tegen drugs eenvoudiger zou zijn dan het uitzoeken wat je aan moet trekken voor een first date. “Maar nee”, zegt een betrokken burger, “ons land is zo groot, onze middelen zo beperkt, en onze ambities? Nou ja, laten we zeggen dat onze Netflix-debuut meer aandacht krijgt dan ons anti-drugsbeleid.”
Suriname, met haar recente verschijning in een Zuid-Koreaanse Netflixfilm, heeft internationale beroemdheid bereikt – hoewel niet helemaal om de redenen die de President had gehoopt. “Ze hebben gelogen in die film!” protesteerde men ondanks dat het ware verhaal over Suriname waarschijnlijk meer plotwendingen bevat dan elke regisseur zou kunnen bedenken.
Dus daar hebben we het, dames en heren: Suriname, een land gevangen tussen de wil om te hervormen en de onweerstaanbare aantrekkelijkheid van ‘makkelijk’ geld. En zoals met elke goede televisiedramaserie wachten we vol spanning af hoe dit seizoen zich verder zal ontvouwen. Stay tuned!