Een man bekend als Jean Pierre E., ook wel “Haïti” genoemd, is veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien maanden, waarvan zes voorwaardelijk, voor het vernielen van de deur van het Haïtiaanse consulaat met een steen. De rechter heeft deze straf opgelegd, met aftrek van de tijd die al in voorarrest is doorgebracht, naast een proeftijd van drie jaar.
Jean Pierre E., die op straat leeft en geen vast werk heeft, verklaarde dat hij die dag honger had en hoopte op financiële hulp van het consulaat om eten te kunnen kopen. Volgens zijn verklaring was de steen die gebruikt werd voor de vernieling al aanwezig bij het consulaat.
De omstandigheden die tot zijn daad hebben geleid, schetsen een triest beeld. Jean Pierre E. verhuisde naar Suriname in de hoop hier een beter leven te kunnen opbouwen, maar stuitte op meerdere tegenslagen. Hij vertelde tijdens de zitting, dat mensen overal waar hij gaat van hem verwachten dat hij seksuele diensten verleent in ruil voor werk, een eis waar hij weigert aan te voldoen.
In een eerdere incident op dezelfde dag bij het gerechtsgebouw, zei Jean Pierre E. dat hij een agente betastte onder het misverstand dat zij een vrouwelijke arrestant was. Hij biedt daarvoor zijn excuses aan. Daarnaast beweerde hij geld te hebben betaald aan het consulaat voor een paspoort, maar dat hij zijn document niet heeft ontvangen, wat leidde tot zijn frustratie en uiteindelijke vernieling van de consulaatdeur.
Deze zaak werpt licht op de harde realiteit waarin sommige immigranten zich kunnen bevinden, op zoek naar werk en een nieuw leven in een ander land. Voor Jean Pierre E. betekent zijn straf dat hij niet langer dakloos zal zijn en is hij verzekerd van voeding en medische zorg in de gevangenis, al is het onder minder dan ideale omstandigheden.–