Velen zullen dinsdagmiddag 5 maart met stijgende verbazing en ongeloof hebben geluisterd naar het hemelschreiend betoog van minister Steven Mac Andrew van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken, AW&J. Hij liet de samenleving fijntjes weten onder welke omstandigheden hij en zijn ambtenaren moeten werken.
De bewindsman blijkt gewoon sinds eind januari zijn werkzaamheden te verrichten in een ruimte ergens boven een winkel aan de Franchepanestraat nummer 12, terwijl het gros van zijn personeel vanuit huis moet werken, in ‘Covid-mode’, zo zei hij in het parlement. Een volstrekt onveilige situatie, zo had het Directoraat Nationale Veiligheid de minister laten weten. Maar ja, Mac Andrew moet toch ergens kunnen werken, zo zal hij hebben gedacht.
Alle inboedel van zijn ministerie ligt opgeslagen in een loods aan de Duisburglaan. Hij hoopt in april te kunnen verhuizen naar het nu gekochte Hotel Babylon aan de Lalla Rookhweg.
Je vraagt je in gemoede af hoe een ministerie naar behoren kan functioneren, wanneer de minister kantoor houdt ergens boven een winkel, zijn personeel vanuit huis moet werken en de inboedel van het ministerie ergens in een loods staat te verstoffen.
Maar, respect voor minister Mac Andrew die onder moeilijke omstandigheden zijn ministerie op de rails heeft weten te houden en zijn werk doet. En dat er wordt gewerkt blijkt wel uit onder andere de hoeveelheden persberichten die de media welhaast dagelijks in de e-mail inbox aantreffen van het ministerie.
Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat vandaag de dag dit heeft kunnen gebeuren. Dat een ministerie gedwongen werd een huurpand te verlaten, zelf op zoek moest gaan naar een geschikt nieuw pand en uiteindelijk heeft besloten een paar miljoen Surinaamse dollar te moeten steken in de aankoop van notabene een hotel, met inboedel en al.
De vraag is nu, wat het ministerie met al die inboedel gaat doen. Gaat dat openbaar geveild worden en de opbrengst vervolgens gestoken worden in de aanschaf van bijvoorbeeld nieuwe kantoormeubelen en -apparatuur? In ieder geval worden de minister en zijn ambtenaren vanaf april toeristen in eigen huis.
PK