De afgelopen dagen zijn er berichten verschenen over een mogelijke salarisverhoging van 50 tot 75 procent voor de president, vicepresident, bewindslieden en Assembleeleden. Er wordt echter meteen een teneur de wereld in geholpen, dat dit onkan is, nu het volk pinaart en moet hosselen om de eindjes iedere maand aan elkaar te kunnen knopen. Natuurlijk leiden berichten over een mogelijke salarisverhoging tot kritische reacties en soms ook ongenuanceerde uitspraken alsof de president, vicepresident, ministers en Assembleeleden zich zouden verrijken over de ruggen van en ten koste van het pinarende volk.
Er verschijnt geen enkele positieve benadering van de op handen zijnde salarisverhoging, terwijl dat – enige nuance en objectieve benadering – zeker op zijn plaats zou zijn. Immers, er moet niet aan worden voorbij gegaan – wat men er ook van vindt – dat zeker de president en ministers zeer veel werk verzetten voor het land. Ze maken lange dagen, reizen veel om elders in de wereld Suriname tijdens uiteenlopende conferenties en toppen te vertegenwoordigen en het land daardoor op de kaart te zetten. Daarenboven zijn ze, vooral op social media, welhaast wekelijks het mikpunt van kritiek en spot, geuit door mensen die de bestuurlijke en politieke wereld niet begrijpen.
Met andere woorden: de president, vicepresident en ministers krijgen veel bagger over zich heen gestort. Natuurlijk zullen er dan weer personen zijn die zullen zeggen, dat de bagger ‘part of the job is’. Neen, natuurlijk niet!
Is – alles overziend en tegen het licht gehouden – dan een salarisverhoging niet op z’n plaats?
Natuurlijk kan er gedebatteerd worden over de hoogte van de verhoging, soit. Maar, in essentie is enige verhoging niet onkan.
Dat zou wel gezegd kunnen worden over een salarisverhoging voor een aantal Assembleeleden. Immers, er zijn onzichtbare parlementariërs in de Assemblee. Assembleeleden die je zelden tot nooit ziet of hoort in ‘s lands vergaderzaal, Assembleeleden die de kantjes er vanaf lopen en genieten van hun salaris en alle daarbij behorende extraatjes. Hebben zij recht op welke salarisverhoging dan ook? Natuurlijk niet is de eerste gedachte.
Maar, feit is, dat wanneer je besluit tot een verhoging van het salaris van Assembleeleden, er dan uiteraard geen onderscheid kan worden gemaakt en geldt een verhoging voor alle politici in het parlement, ook voor de ‘kantjes er vanaf lopers’, helaas.
Overigens, is de voorgenomen salarisverhoging nog geen vaststaand feit. Het moet nog worden goedgekeurd….
Viktor Aardenburg