Terwijl bijna 80% van de Surinaamse bevolking onder de armoedegrens leeft, kiezen politieke leiders en volksvertegenwoordigers ervoor hun eigen salarissen met 50 tot 75% te verhogen. Deze beslissing, te midden van een economische crisis waarbij men dagelijks strijdt voor basisbehoeften zoals voedsel en water, werpt een donkere schaduw over het begrip ‘goed bestuur’ binnen het land.
Dr. Roy I. Bhikharie wijst scherp op de paradox waarin de politieke elite zich bevindt. Terwijl de mensen om hen heen vechten tegen honger en dorst, kiezen zij ervoor om in luxe te baden, door de duurste maaltijden te consumeren en te verspillen, vaak in het directe zicht van degenen die lijden. Deze acties komen voort uit een cultuur van corruptie, diefstal en verspilling die door politieke leiders wordt verzwegen, terwijl het Internationaal Monetair Fonds (IMF) kritiek levert op Suriname vanwege het inadequaat sociaal programma.
De vraag rijst of deze gang van zaken mogelijk zou zijn als alle controle-instituten naar behoren zouden functioneren. Bestaat er in Suriname een klimaat van machtsmisbruik, willekeur en, in ernstigere zin, dictatuur? Bovendien wordt er getwijfeld of de toegenomen salarissen van de politieke elite wel de prioriteit zouden moeten krijgen boven fundamentele behoeften zoals voedselzekerheid, gezondheid, onderwijs, veiligheid en duurzame ontwikkeling.
Dr. Bhikharie’s boodschap is duidelijk: “Eerst het Volk, dan de Rest.” Deze uitspraak bekritiseert de huidige staat van politieke ethiek in Suriname en roept op tot een herziening van de prioriteiten ten behoeve van het volk. De botsing tussen persoonlijke verrijking van politici en de uiterst precaire leefomstandigheden van de Surinaamse bevolking wordt steeds duidelijker, waarbij de daden van de politieke leiders fel ter discussie staan.