In een tijd waarin het overleven van de gewone burger steeds moeilijker wordt, slaat de regering samen met de leden van De Nationale Assemblée (DNA) weer toe.
Kim, een maatschappelijk werkster in de stad, Paramaribo, met haar vinger aan de pols van de samenleving, deelt haar verontwaardiging over recente ontwikkelingen. Terwijl burgers worstelen om de eindjes aan elkaar te knopen, lijken Assembleeleden en regeringsfunctionarissen zichzelf een lucratieve salarisverhoging toe te kennen.
De ironie ontgaat niemand: ondanks voortdurende conflicten en publieke gevechten, staan Assembleeleden eensgezind klaar wanneer het aankomt op persoonlijke financiële voordelen. Hun eensgezindheid strekt zich uit tot het veiligstellen van posities binnen de overheid op de hoogste loonschalen, vaak voor functies die weinig tot geen daadwerkelijke arbeid vereisen.
Deze praktijk lijkt een traditie te zijn geworden die zich uitstrekt over opeenvolgende regeringen – van Venetiaan en Bouterse tot Santokhi – waarbij de politieke elite zich ten koste van het volk verrijkt. Kim merkt op dat deze zelfverrijking plaatsvindt terwijl een aanzienlijk deel van de bevolking onder de armoedegrens leeft, een klap in het gezicht van degenen die reeds te lijden hebben onder economische en maatschappelijke druk.
De belangrijkste vraag die nu opkomt, is hoeveel leden van de oppositie hun stem zullen geven aan het voortzetten van deze cultuur van zelfverrijking. Dit moment van waarheid zal onthullen wie er echt opkomt voor de belangen van het volk en wie slechts geïnteresseerd is in het ‘uitmelken’ van de natie. Terwijl Kim de situatie met boosheid en frustratie bekijkt, weerspiegelt haar sentiment dat van vele Surinamers die zich afvragen wanneer gerechtigheid en gelijkheid zullen prevaleren boven persoonlijk gewin.