Venezuela heeft de onderdrukking van het maatschappelijk middenveld verhoogd met de recente detentie van Rocío San Miguel, een prominente expert op het gebied van militaire zaken en voorzitter van de waakhondgroep Control Ciudadano. Haar arrestatie, samen met de bedreiging tegen haar familie, onderstreept de toenemende repressieve maatregelen van de regering tegen critici, vooral in de aanloop naar de presidentsverkiezingen.
De regering heeft internationale mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International en VN-mensenrechtenactivisten aangevallen en uitgezet, een teken van haar streven om elke vorm van kritiek te onderdrukken. Deze acties maken deel uit van een bredere strategie die doet denken aan de situatie in Nicaragua, waar het maatschappelijk middenveld bijna volledig tot zwijgen is gebracht.
Ondanks een verzwakte oppositie en de impopulariteit van de regering, blijft het maatschappelijk middenveld zich uitspreken, maar wordt nu geconfronteerd met toenemende repressie. Recentelijk zijn verschillende oppositiefiguren en maatschappelijke leiders gearresteerd, en hun kantoren zijn vernield.
Er zijn wetsvoorstellen in behandeling die NGO’s verder zouden beperken door hen te dwingen zich opnieuw te registreren onder strikte voorwaarden, waardoor velen het risico lopen gesloten te worden. Deze ‘anti-maatschappijwet’ en een andere ‘anti-solidariteitswet’, gericht op het beheersen van buitenlandse donaties, bedreigen de voortzetting van essentiële humanitaire hulp en mensenrechtentoezicht.
Deze ontwikkelingen wijzen op een toename van de onderdrukking in Venezuela, waardoor de hulp aan miljoenen mensen in een economische crisis in gevaar komt en de humanitaire en democratische inspanningen van het land worden ondermijnd. De situatie benadrukt de noodzaak van internationale steun en aandacht.