Max Blumenthal en Aaron Maté van The Grayzone dagen de journalistieke integriteit van de New York Times uit na een controversieel artikel waarin beweerd wordt dat Hamas “een breder patroon van gendergerelateerd geweld op 7 oktober” heeft ingezet. Ze bekritiseren het gebrek aan concreet bewijs en de sensatiezucht in het Times-rapport, dat significant afhankelijk is van twijfelachtige bronnen en tegenstrijdige getuigenissen.
Het artikel in kwestie beschuldigt Hamas van systematische verkrachting, gebruikmakend van de getuigenis van een zogenaamd slachtoffer en een paramedicus als de primaire bronnen. Familieleden van het slachtoffer ontkenden echter dat zij verkracht was, en bekritiseerden de New York Times ervan hen te hebben misleid over het doel van het artikel. Zowel Blumenthal als Maté roepen de Times op om te reageren op de aantijgingen van journalistieke wanpraktijk en de verklaringen van de Israëlische politie, die stellen moeite te hebben om getuigen van de vermeende gewelddaden te lokaliseren.
Ze benadrukken de inconsistenties in de getuigenissen van zogenaamde ooggetuigen en de onwaarschijnlijke beweringen van door Hamas gepleegde gewelddaden, zoals het idee dat militanten spijkers in de lichamen van vrouwen zouden slaan. Ook bevragen ze de logica achter de bewering dat Hamas in staat zou zijn huizen te vernietigen met de middelen waarover ze beschikten.
Blumenthal en Maté roepen op tot het volledige intrekken van het bekritiseerde artikel, tenzij de New York Times de kwesties kan adresseren en ophelderen die zij over de geloofwaardigheid ervan hebben geuit. Het debat onderstreept de delicate aard van oorlogsberichtgeving en de cruciale noodzaak van journalistieke integriteit in dergelijke contexten.
Volledige tekst in onze rubriek Vrije Tribune.