Javier Aguilar, een 50-jarige voormalige oliehandelaar bij Vitol, is veroordeeld voor betrokkenheid bij corruptie in Ecuador en Mexico. De federale rechtbank in Brooklyn bevond hem schuldig aan omkoping en witwassen in strijd met de Foreign Corrupt Practices Act (FCPA). Aguilar zou meer dan $1 miljoen aan steekpenningen hebben betaald aan lokale ambtenaren om lucratieve olieverschepingscontracten veilig te stellen.
Aguilar pleitte niet schuldig en zijn verdediging betoogde dat de corrupte betalingen, gedaan zonder zijn weten, door adviseurs werden geregeld om Vitol een contract van $300 miljoen met Petroecuador te bezorgen. Hij staat ook terecht voor vermeende corruptie met het Mexicaanse staatsoliebedrijf Pemex, waarbij hij schuld heeft bekend.
Dit maakt deel uit van een groter Amerikaans onderzoek naar corruptie binnen de grondstoffenhandel in Latijns-Amerika, met uitlopers van Mexico tot Brazilië. In 2020 stemde Vitol ermee in $164 miljoen te betalen om de aanklachten te schikken, terwijl Gunvor zich voorbereidt op een mogelijke boete van $650 miljoen.
De rechtszaak tegen Aguilar, die acht weken duurde, bracht een reeks overtredingen aan het licht, inclusief getuigenissen van betrokken tussenpersonen en ontvangers van steekpenningen die hun schuld bekenden. Dit markeert een significante stap in de strijd tegen corruptie binnen internationale handelstransacties.