Een dag waaraan relatief weinig aandacht wordt besteed is die van de Internationale Dag voor Sociale Rechtvaardigheid op 20 februari. Sociale rechtvaardigheid was een hoofddoel van het Verdrag van Versailles in 1919 gesloten om het einde van de Eerste Wereldoorlog te formaliseren. Onze Grondwet stelt in haar preambule dat de natie (lees: de bevolking) moet participeren in de opbouw, de uitbouw en de instandhouding van een sociaal-rechtvaardige samenleving. De zorg van de Staat is gericht op de participatie bij de beleving van het burgerschap bij de opbouw, de uitbouw en de instandhouding van een rechtvaardige samenleving staat in de grondwet. Suriname erkent dus in haar Grondwet de sociale rechtvaardigheid.
Alle Surinaamse regeringen zijn dus daaraan gebonden.
Wat is nu sociale rechtvaardigheid? Het is de combinatie van de economische doelstellingen, de sociale doelstellingen en de (overige) grondrechten van de burgers die in de Grondwet zijn genoemd. Het gaat dus concreet om bijvoorbeeld de rechten van de werkers in het land en hun gezinnen. Het gaat om de rechten van de ondernemers en de coöperatieve verenigingen. En het gaat bijvoorbeeld om de belastingen en heffingen en het besteedbaar inkomen van de burger en de kwaliteit van zijn leef-, woon- en werkomgeving. Het gaat zeker ook om de inclusie waardoor gezegd kan worden: we leave no one behind.
Kijken we bijvoorbeeld naar de sociale doelstellingen van de Grondwet, dan lezen we dat de sociale doelstellingen van de Staat gericht zijn op het ontdekken van de ontwikkelingsmogelijkheden van de eigen natuurlijke omgeving en het vergroten van de capaciteiten om die mogelijkheden in toenemende mate te vergroten. Dat betekent dus dat de Surinamers in de rurale gebieden in hun eigen omgeving de kansen moeten kunnen vinden en ontwikkelen. Dat geldt ook voor de inheemse en tribale volken. De burgers moeten verder gegarandeerd zijn van de deelname aan het politieke leven, onder andere door nationale, regionale en sectorale participatie. Burgers moeten dus op alle niveaus deel kunnen nemen aan politieke activiteiten en dat gaat in Suriname doorgaans door het actief zijn in politieke partijen. Deze politieke partijen moeten ‘veilig’ zijn voor de burger.
De Grondwet bepaalt dat de Staat moet garanderen dat de politiekvoering strekt (leidt) tot verhoging van welzijn en welvaart van de samenleving. Deze waarborg direct gelinkt aan de politieke partijen is er niet in Suriname. De Grondwet geeft aan dat welzijn en welvaart bereikt kunnen worden door sociale rechtvaardigheid na te streven. De bedoeling daarbij is dat dus iedereen zich erkend en gewaardeerd voelt en dat niemand zich overgeslagen, miskend, benadeeld of uitgebuit voelt.
Bij welzijn en welvaart zijn ook belangrijk de integrale en evenwichtige ontwikkeling van Staat en maatschappij. Dat betekent dat de Staat niet oppermachtig mag zijn en dat er geen absolute macht is over de burger zoals in autoritaire regimes. Burgers hebben rechten en ze mogen ook opkomen tegen de Staat (in deze de regering) door tegen ze te protesteren en haar voor het gerecht te dagen.
Een belangrijke sociale doelstelling in Suriname gerelateerd aan de sociale rechtvaardigheid is de rechtvaardige verdeling van het nationaal inkomen, gericht op een rechtvaardige spreiding van welzijn en welvaart over alle lagen van de bevolking. Suriname maakt zich op om meer nationale inkomsten binnen te halen door de olie- en gasinkomsten op zee. Het algemeen gevoel van de aardolie-inkomsten nu en die van de goudmultinationals is dat de inkomsten niet verder doorsijpelen naar beneden. Het gevoel is dat het blijft hangen in de bedrijven, bij de top van de regering en bij de werknemers die in deze bedrijven werken. De vrees is er dan ook, dat hetzelfde gaat gebeuren met de verhoogde olie- en gasinkomsten vanaf 2026 of 2027 als de exploratie nog doorgaat.
Een andere sociale doelstelling van de Grondwet waarmee het slecht gesteld is, is de regionale spreiding van leefvoorzieningen en economische
activiteiten. Alles wat geordend is, is nog steeds teveel geconcentreerd in en rondom Paramaribo en daarbuiten is alles aan business buiten controle van de regering en informeel, waardoor noch de belastingen worden betaald en noch de bescherming en waarborgen er zijn voor de arbeiders, zoals de verzekeringen.
Ter afsluiting nog een punt uit de Grondwet waarvan zelfs de vakbonden in het land zich niet bewust zijn: medezeggenschap van de medewerkers in bedrijven en werkeenheden bij het nemen van beslissingen omtrent de productie, de economische ontwikkeling en de planning. Sociale rechtvaardigheid draait om het rechtvaardig verdelen van de economische koek, waar de spreekwoordelijke tjauwmin geen obstakel moet vormen.
Sociale rechtvaardigheid staat centraal op de internationale, nationale en regionale beleidsagenda’s.
Het bevorderen van fatsoenlijk werk en een eerlijke mondialiseringsagenda, gericht op fundamentele rechten, werkgelegenheid, sociale bescherming en een constructieve sociale dialoog tussen regeringen, werkgevers en werknemers, is van cruciaal belang om sociale rechtvaardigheid centraal te stellen. Voorstanders wijzen echter op het aanhoudende ernstige onrecht, de wijdverbreide arbeidsonzekerheid, de grote ongelijkheid en het ontrafelen van sociale contracten, die nog worden verergerd door mondiale crises. Deze harde realiteit vormt een bedreiging voor de vooruitgang die op sociaal gebied wordt geboekt. Het versterken van instellingen en beleid die de sociale rechtvaardigheid werkelijk bevorderen, wordt als een dringende prioriteit gezien. Voorstellen om de sociale rechtvaardigheid te bevorderen zijn onder meer het verbeteren van inclusief en effectief bestuur van werk, het waarborgen van werkgelegenheidskansen en een leven lang leren, het hervormen van instellingen voor eerlijkere arbeidsmarktresultaten, en het uitbreiden van de sociale bescherming gedurende de hele levensduur van mensen. Er wordt een geïntegreerde aanpak op al deze gebieden aangeprezen.
De steun voor het creëren van een verreikende mondiale coalitie voor sociale rechtvaardigheid groeit. De voorgestelde coalitie zou gericht zijn op het versterken van de multilaterale samenwerking en het afstemmen van beleid gericht op het bevorderen van doelstellingen op het gebied van sociale rechtvaardigheid. De Caribische regeringen zijn hier voorstander van, dus ook de Surinaamse. Alleen moet er meer gedaan worden richting de werknemers, bijvoorbeeld laag op de ladder.