DNA-lid Vreedzaam: “Is er met de eerste en oudste bewoners gesproken over hoe zij klimaatverandering zien?” 

Afgelopen donderdag tijdens de behandeling van de ontwerpwet houdende wijziging van de Milieu Raamwet (S.B. 2020 no.97) in de openbare vergadering van het Nationaal Assemblee (DNA) werd door Assembleelid Jennifer Vreedzaam (NDP) een betoog gehouden over het functioneren van de Nationaal Milieu Autoriteit (NMA). 

Middels een presentatie wierp zij de vraag op hoe het instituut gestuurd zou moeten worden: “Zal het een politieke of wetenschappelijke sturing zijn?” In haar betoog benadrukte ze, dat op een andere manier naar het milieubeleid moet worden gekeken. Bij het bestuderen van milieuwetgeving is een verschuiving te zien van een sterk op wetenschap gebaseerd instituut naar een meer politiek gedreven instituut. Deze verandering kan leiden tot uitholling van het beleid, aldus Vreedzaam.

Als er geen beslissingen genomen kunnen worden over belangrijke kwesties die verband houden met de bescherming van het milieu, hoe zal het instituut dan functioneren? Vreedzaam wees erop dat er waarschijnlijk nog geen politieke wil is om een krachtig instituut op te zetten. Daarbij verwees ze naar besluitvorming rondom zaken zoals die van de Mennonieten, het agrarisch plan van het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij en de goudsector, waarbij hoofdverantwoordelijken niet ter verantwoording kunnen worden geroepen. “We moeten onderkennen dat we een andere weg op moeten gaan en dat het integraal beleid op gang moet komen”, aldus Vreedzaam. Volgens haar moet er een omslag komen in het denken over hoe wetenschap, wetenschappelijke kennis en maatschappelijke participatie kunnen bijdragen aan draagvlak voor milieubeleid maatregelen, waarbij rechtmatigheid, doelmatigheid, doeltreffendheid, politieke haalbaarheid en maatschappelijke aanvaardbaarheid als criteria worden beschouwd.

Vreedzaam benadrukte de noodzaak om op een andere manier vooruit te kijken om de extremen van klimaatverandering en andere milieugerelateerde kwesties aan te pakken. Ze stelde de vraag of er al gesprekken zijn gevoerd met de oorspronkelijke bewoners over de vraag hoe zij klimaatverandering ervaren. Hierbij verwees ze naar de ananasboeren, van wie de oogsten zijn verschroeid door de hitte. Deze boeren zijn nu hun voorouderlijke kennis en tradities aan het raadplegen om oplossingen te vinden.

Ze bleef herhaaldelijk de vraag stellen: “Hoe betrekken we de bewoners?” Niet alleen de inheemse bevolking, maar ook maatschappelijke groepen worden volgens haar nog veel te weinig of zelfs helemaal niet erbij betrokken. Ze mist het lef en leiderschap van lokale bestuurders, non-gouvernementele organisaties en milieuorganisaties om de overheid te dwingen een andere richting op te varen. Deze partijen zouden veel duidelijker moeten aangeven welke veranderingen zij willen zien voor het milieubeleid.

Hierbij presenteerde zij de uitgangspunten voor een sterke milieuautoriteit, zoals een heldere visie, missie, strategieën, taken en bevoegdheden, een integrale aanpak en een duidelijke definitie van wat de overheid beschouwt als bescherming van het milieu, met een sterke nadruk op duurzaamheid van het milieu. De fundamentele beginselen van het milieubeleid worden blootgelegd in de kwestie van de Mennonieten, waarbij er geen vastgelegde procedures, preventieve maatregelen of onderzoek geweest zijn om te bepalen of zo een beleidskeuze wel of niet gerechtvaardigd is. “We hebben een Milieu Raamwet, waarin de milieuproblemen die zich voordoen, zoals uitputting en aantasting van ons milieu, het resultaat zijn van besluitvorming van de overheid”, aldus lid Vreedzaam. 

Besluiten die onzekerheden met zich meebrengen en schade inhouden, moeten niet worden genomen. Dit moet serieus aangepakt worden door de autoriteit. Dus de vraag is: Is het een politieke of wetenschappelijke sturing waarbij de autoriteit het mandaat geeft om toe te stemmen op basis van indicatoren?   

SD

error: Kopiëren mag niet!