In Pakistan vindt een dramatische transformatie plaats binnen het politieke landschap in aanloop naar de verkiezingen, waarbij 167 partijen tegen elkaar strijden. De aandacht verplaatst zich van Pakistan Tehreek-e-Insaf (PTI) en zijn leider, Imran Khan, na een conflict met het leger dat heeft geleid tot Khan’s gevangenneming en aanklachten, waardoor hij en zijn partij buitenspel zijn gezet. De media, die strikte richtlijnen volgen, hebben de berichtgeving over PTI aanzienlijk verminderd, waarbij duidelijk wordt ingezet op het minimaliseren van Khan’s aanwezigheid.
Er heerst verwarring onder kiezers door een media-black-out, diskwalificaties, arrestaties van PTI-kandidaten, en het ontzeggen van het iconische cricketbatsymbool aan de partij. Deze situatie wordt verergerd doordat de Verkiezingscommissie van Pakistan (ECP) exitpolls verbiedt, wat de transparantie van de verkiezingen vervaagt.
Dit scenario weerspiegelt een ‘gecontroleerde democratie’ waarbij de macht van het leger over de politiek in Pakistan een publiek geheim is. Nawaz Sharif van de Pakistan Muslim League-Nawaz (PML-N) geniet de voorkeur van het leger, ondanks eerdere conflicten, en lijkt strategisch gepositioneerd tegenover de nog steeds populaire Khan, die strijdt tegen juridische en politieke beperkingen.
De concurrentie tussen Khan en Sharif benadrukt de onvoorspelbare aard van de Pakistaanse politiek, die vaak wordt beïnvloed door militaire interventies. Met opmerkelijke inmenging voorafgaand aan de verkiezingen dit jaar, rijzen er vragen over de integriteit van het democratische proces en de politieke toekomst van Pakistan. De huidige situatie toont pogingen om de uitslag van de verkiezingen te manipuleren, wat de authenticiteit van het democratische proces in twijfel trekt.