Mission Accomplished?
Carlo Jadnanansing
Prof.dr. Theo Edward Wong heeft aan het einde van zijn carrière besloten zijn memoires aan het papier toe te vertrouwen.
Het boek is een mengeling van persoonlijke ervaringen en geologische observaties over Suriname en enkele andere landen. Dit laatste omdat de schrijver ook zijn ervaringen beschrijft van geologische excursies.
Na zijn AMS-B in Suriname te hebben afgerond, vertrok Wong naar Utrecht (Nederland) voor het volgen van de studie geologie. Hij behaalde zijn doctoraalbul in 1972 en besloot te promoveren. Hij koos als onderwerp voor zijn dissertatie: Het Guiana-Bekken van Suriname. Ten behoeve van zijn onderzoek keerde hij terug naar Suriname en vervulde een betaalde stageopdracht voor het Ministerie van Opbouw gedurende drie jaren met de verplichting om daarna vijf jaar voor de Surinaamse overheid te werken.
Wong promoveerde in 1976 in Utrecht en trad daarna in dienst van de Geologisch Mijnbouwkundige Dienst in Suriname. Na zijn periode bij de GMD werkte hij vervolgens bij de Suralco en Gulf Oil. In 1984 besloot hij zijn heil wederom te zoeken in Nederland. Dit met succes, omdat hij erin slaagde goede posities te verwerven met als hoogtepunt de benoeming tot bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht (1996). Zijn leeropdracht was: Sedimentaire geologie van de diepe ondergrond van Nederland. Hiermee was hij de eerste hoogleraar geologie van Surinaamse afkomst.
Met het schrijven van zijn memoires heeft Wong aangetoond dat hij behalve aardwetenschapper ook een begenadigd auteur is met een speciaal gevoel voor humor. Het was voor mij verrassend dat de hooggeleerde Wong in staat is zijn verhaal op een eenvoudige wijze te brengen. Zijn reisbeschrijvingen zijn om van te smullen.
Ik citeer een van zijn mooiste passages:
………..Uit het vliegtuig had ik hem al gezien, de Tafelberg. Een majestueus uit het groene loof oprijzende horizontaal plateau, geflankeerd door loodrechte bruinrode stijlwanden, waarlangs op diverse plekken flonkerend water zich in de vorm van watervalletjes naar beneden stort. De stijlwanden zijn opgebouwd uit horizontale lagen, als boeken die op elkaar gestapeld zijn. Mijn eerste indruk was: Hier klopt iets niet, deze berg is heel anders dan de andere eromheen. Hier, vanaf de savanne ziet hij er echt uit als een gebergte waarvan met een reusachtige kaasschaaf heel wat plakjes zijn afgesneden. Op de lagere school in Paramaribo had ik al geleerd dat hij duizenddertig meter hoog is, boven zeeniveau! Niemand in de klas had hem ooit in het echt gezien, ook de meester niet. “De top is vlak”, wist de meester, “vandaar de naam Tafelberg”.
Vanaf 2002 was Wong deeltijds hoogleraar aan de Anton de Kom Universiteit van Suriname en tot december 2020 hoofd van de richting Geowetenschappen en coördinator van de MSC Petroleum Geologie en MSc Mineral Geoscienes. Hij was daarnaast ook onafhankelijk consultant in de petroleum en mijnbouwindustrie in Suriname.
Vermeldenswaard is dat hij met ondersteuning van de Universiteit van Utrecht en met financiële steun van het Surinaamse bedrijfsleven een project had opgestart om de opleiding geologie in Suriname te verbeteren. De belangstelling voor deze studie is hiermee sterk vergroot. Jaarlijks melden zich veertig eerstejaarsstudenten voor dit vak. Er zijn thans twee MSc courses aan onze universiteit. Een in de Petroleum Geologie en een andere in Mineral Geosciences.
Wong vermeldt dat hij bergen werk heeft moeten verzetten om dit allemaal voor elkaar te krijgen (prachtige geologische metafoor).
De auteur constateert met bloedend hart dat de geologische kennis in Suriname thans slechts bij de ADEKUS, de particuliere/staatsmaatschappijen en enige “loslopende” consultants berust. De eens zo bloeiende GMD is naar zijn mening thans verworden tot een “stempelmachine” bij de afgifte van mijnbouwconcessies. De meest recente geologische kaart van Suriname dateert uit de jaren 70!
Voorzover ik kon nagaan is de enige onderscheiding die in Suriname aan Wong verleend is voor zijn buitengewone verdiensten voor de ontwikkeling van geologie en mijnbouw, de “Gouden Opbouwdiamant” die hij in juli 2018 mocht ontvangen uit handen van de Minister van Natuurlijke Hulpbronnen.
Een van zijn slotopmerkingen is dat de veel gebruikte uitdrukking: “We doen aan sustainable mijnbouw” flauwekul is. De natuurlijke omgeving kan nooit meer hersteld worden in de oude situatie! Het dilemma voor de geoloog is volgens hem: Moeten wij doorgaan met geologisch onderzoek zodat anderen zich met die kennis materieel kunnen verrijken en het milieu vernietigen?
Tot slot: Theo en ik hebben begin jaren zestig dezelfde aardrijkskunde leraar op de AMS gehad in de persoon van de heer Ferrari, bijgenaamd Gè. Dit laatste betekent in het Grieks: aarde. Ik ben ervan overtuigd dat desgevraagd de strenge Ferrari als oordeel over het boek tenminste zou geven: aardig!
Voor mij mag het predicaat zijn: cum laude (met lof)!
Theo Wong, Memoires van een Surinaamse geoloog, 180 blz., Ralicon 2023. ISBN: 97899914-57-62-8. Prijs: SRD 400.