Gustavo Petro, de president van Colombia, heeft via sociale media verklaard dat de procureur-generaal, Francisco Barbosa, plannen heeft om hem uit zijn ambt te verwijderen. Petro, die zichzelf presenteert als een links leider, beschuldigt Barbosa ervan te streven naar een staatsgreep, maar dan wel verhuld met een schijn van legaliteit. De president voert aan dat de wet hem beschermt tegen dergelijke vervolging en bekritiseert de procureur-generaal voor het buitensporig en oneerlijk uitoefenen van juridische macht.
Deze uitspraken komen te midden van een gespannen relatie tussen Petro en Barbosa, die in 2020 door het Hooggerechtshof werd gekozen en een voormalige klasgenoot is van de vorige president Iván Duque. Petro veroordeelt Barbosa verder voor het aanvallen van arbeidersgroepen die financiële bijdragen hebben geleverd aan zijn partij, iets wat Petro beschouwt als een bedreiging voor zijn leiderschap en campagne.
In reactie op deze spanningen heeft Petro een ‘institutionele ineenstorting’ afgekondigd en roept hij op tot openbare demonstraties ter ondersteuning. Dit volgt op een onderzoek naar Petro’s assistent en ex-ambassadeur wegens afluisterschandalen, en beschuldigingen aan het adres van Nicolás Petro, de zoon van de president, in verband met het witwassen van drugsgeld voor de campagne van zijn vader. Nicolás, wiens procesbeoordeling gepland staat, ontkent dat zijn vader afwist van de corrupte fondsen.